2.6 Programma Bestuur en bedrijfsvoering

2.6.0 Inleiding

Terug naar navigatie - Voorwoord

Onder het programma Bestuur en bedrijfsvoering is geen aparte visie en/of doelstelling opgenomen. Deze komen, voor zover relevant, terug in de desbetreffende paragrafen. In het programma zelf begroten wij de belangrijkste inkomstenstroom van de gemeente; de algemene uitkering. 

2.6.1 Bestuur en bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omdat een groot deel van de hierop te nemen informatie is opgenomen in de paragrafen “Bestuur” en “Bedrijfsvoering” wordt hier volstaan met een korte toelichting op de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, een toelichting op de budgetraming ‘Overhead’, de stand van de algemene reserve in 2024, een overzicht van de te betalen vennootschapsbelasting en een overzicht van de post onvoorzien.

Ontwikkeling algemene uitkering uit het gemeentefonds

Terug naar navigatie - Ontwikkeling algemene uitkering uit het gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is geraamd op basis van de mei- en septembercirculaire 2023. De toename van de algemene uitkering voor 2024 en volgende jaren is met name het gevolg van de opwaartse bijstelling van de accressen als gevolg van hogere loon- en prijsontwikkeling dan tot nu toe aangenomen.

Ten opzichte van 2025 is er in 2026 sprake van een neerwaartse bijstelling van het accres omdat het Rijk heeft besloten om het gemeentefonds vanaf 2026 niet langer via de huidige normeringsystematiek van “samen de trap op en samen de trap af” te indexeren. Daarmee vervalt de koppeling aan de rijksuitgaven. Het accres wordt vanaf 2026 wel bijgesteld als gevolg van de jaarlijkse loon en prijsontwikkeling zoals dat door het CPB wordt geraamd. 

We verwachten dat het Rijk ons spoedig meer duidelijkheid geeft over de mogelijke dekking van de koten in 2026 en 2027. Het Rijk heeft bij de meicirculaire 2023 en aanzet gedaan door de bij de septembercirculaire 2022 voor 2026 beschikbaar gestelde € 1 miljard vanaf 2027 structureel te maken. De aanvullende middelen die we hiervan ontvangen nemen niet het gehele tekort weg. Er zijn echter nog een aantal jaren te gaan tot de vaststelling van de begroting 2026. We gaan ervanuit dat het Rijk en gemeenten tegen die tijd gezamenlijk een oplossing hebben gevonden. 

Overhead

Terug naar navigatie - Overhead

Op grond van het BBV behoort in de begroting een overzicht te worden opgenomen van de ‘Overhead’ in de organisatie. Hoofdlijn begroting 2024 ’Wat direct kan worden toegerekend, wordt direct toegerekend’.

  1. Ondersteunende taken zijn niet direct dienstbaar aan de externe klant of het externe product en behoren daarom tot de overhead. Wanneer deze ondersteunende taken worden uitbesteed, behoren de uitbestedingskosten bedrijfsvoering tot de overhead;
  2. Sturende taken, vervuld door hiërarchisch leidinggevenden behoren tot de overhead. De bijbehorende loonkosten behoren ondeelbaar tot de overhead;
  3. De positionering van een functie binnen de organisatie heeft geen invloed op de beoordeling of er sprake is van overhead.

De overheadkosten in de meerjarenbegroting zien er als volgt uit:

Overhead
Omschrijving realisatie 2022 Gewijzigde begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Saldo lasten en baten
overhead 30.563 31.097 33.894 35.911 37.015 37.711
30.563 31.097 33.894 35.911 37.015 37.711
bedragen x € 1.000

Algemene reserve

Terug naar navigatie - Algemene reserve

Voor wat betreft de specificaties van mutaties in de reserves wordt verwezen naar het onderdeel ‘Uiteenzetting financiële positie’ / “Reserves en voorzieningen”. Daar vindt u ook de stand van de reserves en voorzieningen, die wij jaarlijks herijken en ziet u de toevoeging en aanwending van de reserves, die in de budgetonderdelen van de thema’s zijn verwerkt. De stand van de algemene reserve voor de begroting 2024 ziet er als volgt uit.

Algemene reserve
Omschrijving Stand 01/01/2024 storting 2024 onttrekking 2024 Stand 31/12/2024
algemene reserve (algemeen) 13.443 94 13.349
Totaal 13.443 0 94 13.349
bedragen x € 1.000

Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting

De gemeente is niet aangemerkt als ondernemer door de Belastingdienst. Er wordt jaarlijks een toets uitgevoerd of er winst gemaakt wordt op niet-overhedentaken. Indien dit winstbedrag structureel is, wordt de gemeente voor die betreffende activiteit als ondernemer aangemerkt en vallen we onder de vennootschapsbelasting. Dit is naar verwachting voor de betreffende begrotingsjaren niet het geval.

Vennootschapsbelasting
Omschrijving realisatie 2022 Gewijzigde begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Saldo lasten en baten
heffing VPB 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0
bedragen x € 1.000

Onvoorzien

Terug naar navigatie - Onvoorzien

Voor onvoorzien is een gering vast bedrag van € 150.000 per jaar opgenomen. Dit betreft een stelpost ter dekking van tegenvallers, c.q. niet voorziene uitgaven waar gedurende het begrotingsjaar alsnog prioriteit aan toe wordt gekend. 

Onvoorzien
Omschrijving realisatie 2022 Gewijzigde begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Saldo lasten en baten
onvoorzien 0 89 150 150 150 150
Totaal 0 89 150 150 150 150
bedragen x € 1.000

2.6.2 Verplichte beleidsindicatoren (BBV)

Terug naar navigatie - Beleidsindicatoren
Naam Indicator Eenheid Peiljaar M-G Nederland
Gemiddelde WOZ waarde Duizend euro 2023 € 239 € 369
2022 € 206 € 317
2021 € 188 € 290
2020 € 175 € 271
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden In Euro’s 2022 € 911 € 823
2021 € 806 € 733
2020 € 762 € 700
2019 € 693 € 665
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden In Euro’s 2022 € 952 € 905
2021 € 852 € 810
2020 € 813 € 773
2019 € 732 € 735
Formatie Fte per 1.000 inwoners 2022 10,1
2021 9,4
2020 9,7
2019 9,1
Bezetting Fte per 1.000 inwoners 2022 10,4
2021 9,9
2020 9,9
2019 9,0
Apparaatskosten Kosten per inwoner 2022 € 502,80
2021 € 499,43
2020 € 445,04
2019 € 473,54
Externe inhuur Kosten als % van tot. loonsom + 2022 16,2%
tot. kosten inhuur extern 2021 15,9%
2020 17,1%
2019 11,7%
Overhead % van totale lasten 2022 11,0%
2021 12,7%
2020 11,3%
2019 11,7%

2.6.3 Financieel overzicht Bestuur en bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bestuur en bedrijfsvoering
Bedragen x €1.000
Omschrijving Realisatie 2022 Begroting na wijziging 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Lasten
Bestuur 2.842 3.869 3.308 3.481 3.672 3.744
Bestuursondersteuning 31.516 31.564 35.256 36.087 37.207 37.919
Belastingen 1.320 767 951 991 1.031 1.058
Treasury 57 -630 -246 -268 -407 -717
Overige baten en lasten 787 8.842 3.045 2.266 533 969
Totaal Lasten 36.521 44.412 42.314 42.557 42.036 42.972
Baten
Bestuur 229 0 0 0 0 0
Bestuursondersteuning 575 671 319 341 356 360
Belastingen 20.942 21.487 24.218 25.334 26.492 27.377
Treasury 469 528 842 856 856 856
Gemeentefonds 152.100 146.269 157.736 162.951 156.628 162.361
Overige baten en lasten 527 497 135 142 150 151
Totaal Baten 174.841 169.451 183.250 189.625 184.482 191.105
Saldo voor bestemming 138.320 125.039 140.936 147.068 142.446 148.133
Stortingen
Bestuursondersteuning 0 25 11 4 0 0
Overige baten en lasten 3.917 331 12 6 0 0
Totaal Stortingen 3.917 356 23 10 0 0
Onttrekkingen
Bestuursondersteuning 537 1.566 169 43 11 11
Overige baten en lasten 2.985 0 500 594 94 0
Totaal Onttrekkingen 3.522 1.566 669 637 105 11
Totaal mutatie reserves -395 1.211 646 626 105 11

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

Het saldo van de lasten en baten (voor bestemming) op het programma Bestuur en bedrijfsvoering is ten opzichte van 2023 verbetert met afgerond € 15,9 miljoen. Het saldo na bestemming (inclusief verwerking reservemutaties) is met ongeveer € 15,3 miljoen verbeterd. We lichten per product de belangrijkste wijzigingen toe.

Bestuur
De lasten vallen ten opzichte van 2023 € 561.000 lager uit. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de overheveling van de middelen van het raadprogramma van 2022 naar 2023 (€ 500.000). Daarnaast is de verwachting dat de storting in de pensioenvoorziening voor politieke ambtsdragers lager zal zijn dan in 2023.

Bestuursondersteuning
Het nadelig saldo is ten opzichte van 2023 is toegenomen met ongeveer € 4 miljoen. Dit heeft te maken met diverse nominale ontwikkelingen.

Belastingen
Het voordelig saldo tussen de lasten en baten is ten opzichte van 2023 toegenomen met € 2,5 miljoen. De toename van het voordelig saldo is een gevolg van de structurele doorwerking in de opbrengstberekening aan OZB van de prijsinflatie.

Treasury
Het saldo tussen lasten en baten is ten opzichte van 2023 verslechtert met ongeveer € 70.000. Dit is voornamelijk het gevolg van een lagere opbrengt dividend van € 100.000 en een voordelig rente effect van per saldo € 30.000. 

Gemeentefonds
De toename van de meerjarenraming van de algemene uitkering houdt onder andere verband met de jaarlijkse accresontwikkeling. De raming van de algemene uitkering 2024 en volgende jaren is gebaseerd op de septembercirculaire 2023. 

Overige baten en lasten
Het saldo van de baten en lasten verbetert met ongeveer € 5,4 miljoen ten opzichte van 2023. Dit is met name het gevolg van het met ingang van de begroting 2024 functioneel verwerken van de in 2023 centraal geraamde budgetten voor indexatie. Onder de overige baten en lasten worden ramingen opgenomen inzake stelposten en nog niet bestemde uitgaven/inkomsten. Deze post fluctueert elk begrotingsjaar en is veelal een gevolg van nog niet afgeronde besluitvorming. Voor 2024 betreft dit onder andere de uitwerking van het raadprogramma, gebiedsgericht werken en de post onvoorziene uitgaven. Voor 2025 tot en met 2027 betreft dit onder andere de RVU-plus.

Mutaties reserves
Voor 2024 en volgende jaren is een onttrekking aan een afschrijvingsreserve geraamd van in totaal € 169.000 in 2024 aflopend naar € 11.000 in 2026 voor dekking van uit investeringen I&A voortvloeiende kapitaallasten. Daarnaast wordt voor 2024 € 406.000 en voor 2025 € 500.000 ingezet vanuit de reserve inflatiebuffer voor dekking van gestegen kosten als gevolg van de hoge inflatie en wordt voor de jaren 2024 t/m 2026 een bedrag van € 94.000 onttrokken aan de algemene reserve voor dekking van de kosten klimaatadaptatieplan.