2.3 Programma Fysieke leefomgeving

2.3.0 Inleiding

Terug naar navigatie - 2.3.0 Inleiding - Opbouw programma

Visie
We willen een prettige omgeving om in te wonen, werken en leven.

Doelstelling
Het programma Fysieke leefomgeving geeft inzicht in ruimtelijke en economische ontwikkelingen voor 2026 en verder. Wij willen dat ook volgende generaties fijn kunnen wonen, werken en ontspannen in onze mooie gemeente. Daarom houden we in onze beslissingen rekening met de gevolgen op de omgeving.

Wij willen samen met onze inwoners de juiste keuzes maken voor de invulling van de beschikbare ruimte. Hiervoor geeft de onze Omgevingsvisie richting, grenzen en voorwaarden. We zetten ons in om de mogelijkheden voor wonen af te stemmen op behoeften van onze inwoners. Wij zijn aan de slag met de bestuursopdracht thema Wonen uit het raadswerkprogramma en hebben de woonvisie vernieuwd. We ondersteunen onze inwoners zo goed als mogelijk bij de energietransitie en van het aardgas afgaan. Wij helpen huurders en huiseigenaren bij het verduurzamen van hun woning en het verlagen van hun energierekening. Dat doen wij in samenwerking met de woningcorporaties. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de woonomgeving. Een goede woonomgeving is goed bereikbaar. En er zijn geen gevaarlijke situaties in het verkeer. 

Voor de economie is ook ruimte nodig. We hebben een visie voor onze bedrijventerreinen met een uitvoeringsprogramma. In 2025 hebben wij een economische agenda opgesteld om zo onder meer goed aan te kunnen sluiten op de veranderende economie als gevolg van verschillende transities én de regionale economische structuurversterking vanuit Nij Begun. Om winkelcentra aantrekkelijk te houden, willen we zo goed mogelijk voorkomen dat er panden in de winkelcentra leeg staan. Dit doen we door nieuwe winkels zoveel mogelijk alleen in de winkelcentra toe te staan. De landbouw is een belangrijke sector, die voor een groot deel bepaalt hoe ons buitengebied eruitziet. We willen de landbouwsector bijstaan in de ingezette transitie van het landelijk gebied. We willen een gezonde recreatiesector, waar veel toeristen en onze eigen inwoners willen doorbrengen. We gaan door met de uitvoering van de visie Vrijetijdseconomie.

Het programma Fysieke leefomgeving bestaat uit de volgende onderdelen:
2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit
2.3.2 Wonen
2.3.3 Werken
2.3.4 Energie en Duurzaamheid

2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit

Inleiding

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Inleiding

Wij vinden het belangrijk dat onze leefomgeving van goede kwaliteit is. Wij willen dat onze inwoners goed kunnen wonen, leven en werken. In deze paragraaf beschrijven we de activiteiten en projecten die een bijdrage leveren aan de het op orde brengen en houden van de ruimtelijke kwaliteit van onze leefomgeving. 

Ambities

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Ambities

Wij werken aan:

  • Een aantrekkelijke en leefbare gemeente. Iedereen kan hier goed wonen, leven, ondernemen en werken. Dit versterkt de brede welvaart.
  • Goed wonen in Midden-Groningen. Wij willen dat er voldoende woningen zijn. Wij spannen ons in voor nieuwbouw van huizen. Ook werken wij aan het verbeteren van bestaande woningen. Wij willen dat onze inwoners een goede en betaalbare plek hebben om te wonen. Goed wonen gaat ook over een fijne woonomgeving, over zorg en over groen.  Wij werken verder aan de uitvoering van de bestuursopdracht thema Wonen.
  • Een sterkere economie van onze gemeente. Dit betekent dat er voldoende plekken voor bedrijven moeten zijn. Ook moeten die plekken geschikt zijn voor de toekomst. Wij willen aantrekkelijk zijn voor bedrijven en ondernemers.
  • Een goed bereikbare en verkeersveilige gemeente voor alle verkeersdeelnemers. We zetten in op duurzame mobiliteit. Dat betekent dat wij zoveel mogelijk stimuleren om met het openbaar vervoer of op de fiets te gaan in plaats van met de auto. Het verkeerssysteem vormt in de volle breedte geen belemmering om je vrij te kunnen verplaatsen. Het verkeerssysteem is ook toegankelijk zodat iedereen de mogelijkheid heeft om zich te kunnen verplaatsen. Oftewel mobiliteit is binnen ieders bereik. 
Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Trends en ontwikkelingen

Er wordt veel gesproken over het gebruik van de ruimte. Er is in Nederland veel behoefte aan ruimte, maar onze ruimte is beperkt. Daarom moeten we hier slim mee omgaan. We zoeken een goede balans tussen beschermen en benutten.

Woningmarkt Midden-Groningen
Veel mensen zijn op zoek naar een huis of bouwgrond.  Tussen 2023 en 2030 moeten er ongeveer 1.250 huizen in Midden-Groningen bijkomen. Ongeveer de helft in de dorpen en de andere helft in Hoogezand en Sappemeer. In 2023 en 2024 zijn er ruim 400 woningen bijgekomen. In paragraaf 2.3.2 wordt nader ingegaan op het aspect Wonen.

Bedrijventerreinen
In Midden-Groningen zijn veel bedrijven. Het is belangrijk dat bedrijven een plek kunnen vinden in onze gemeente. Dat gebeurt in de dorpen en op bedrijventerreinen in Hoogezand, Sappemeer, Siddeburen en Zuidbroek. Een deel van die terreinen is verouderd. Die moeten daarom worden vernieuwd en bijvoorbeeld energiezuiniger worden gemaakt. Daarnaast zijn er bijna geen kavels meer beschikbaar op de bedrijventerreinen. Daarom is het ook nodig dat er nieuwe bedrijventerreinen bij komen. Zo kan de werkgelegenheid blijven groeien. 

Mobiliteit
Het wordt steeds belangrijker om duurzaam te reizen. In heel Nederland wordt steeds meer ingezet op het STOMP-principe: stappen, trappen, openbaar vervoer, 'mobility as a service', personenauto. Hierbij wordt eerst ingezet op wandelen, dan fietsen, vervolgens openbaar vervoer, dan 'mobility as a service' (bijvoorbeeld verschillende vormen van deelmobiliteit) en als laatste op de personenauto. Dit is niet alleen belangrijk voor het milieu en de gezondheid, maar verhoogt ook de leefbaarheid. 

Het Rijk heeft met de Voorjaarsnota 2025 geld gereserveerd voor de aanleg van de Nedersaksenlijn. De komende jaren wordt een MIRT-verkenning uitgevoerd. MIRT staat voor Meerjaren Investeringsprogramma Ruimte en Transport. Onderzocht gaat worden wat wij willen oplossen, hoe we dat doen en wat daarvoor nodig is. Het Rijk coördineert het MIRT-onderzoek. De Nedersaksenlijn levert een bijdrage aan de regionale brede welvaart maar zorgt ook voor een verhoging van de spoorfrequentie.

Nij Begun
In 2023 is als antwoord van het Kabinet op de aardbevingsproblematiek in de provincie Groningen Nij Begun aangeboden aan Groningen. Het betreft een pakket van 50 maatregelen gekoppeld aan middelen voor betere schadeafhandeling, gelijktijdig versterken en verduurzamen van woningen, en het opstellen van een Sociale en Economische agenda die leidt tot het vergroten van de brede welvaart van de inwoners van Groningen. Beide agenda's zijn vastgesteld en worden verder uitgewerkt tot concrete maatregelen en programma's. 

Opgenomen in Nij Begun is het Masterplan Regiocentra Groningen. Hierin staan de ideeën voor 11 regiocentra in de provincie. Met deze plannen geven ze een impuls aan de leefbaarheid en brede welvaart in de regio. Hoogezand/Sappemeer is een van de regiocentra waarvoor een toekomstperspectief is opgesteld. Voor de uitvoering van het Masterplan Regiocentra Groningen komen middelen beschikbaar vanuit Nij Begun. 

NOVEX
Het Rijk heeft in 2022 landelijk 16 regio’s aangewezen. In die gebieden spelen verschillende en complexe opgaven tegelijk en is betrokkenheid van de rijksoverheid nodig om tot oplossing te komen. Dit zijn de zogenaamde NOVEX-gebieden. NOVEX staat voor Nationale Omgevingsvisie Executiekracht. Er liggen drie NOVEX-gebieden in de provincie Groningen en alle drie zijn voor ons van belang. Het gaat om het gebied van de vier aardbevingsgemeenten (Eemsdelta, Groningen, Hogeland en Midden-Groningen), om het gebied van de Regio Groningen Assen (RGA) en het gebied waar het traject van de Lelylijn gepland is. De status van NOVEX-gebied betekent voor een regio dat er rechtstreekse betrokkenheid van het Rijk is om de problematiek langjarig aan te pakken. Vanuit NOVEX-gebied RGA zijn wij betrokken en wordt er gewerkt aan een uitvoeringsagenda voor het ontwikkelperspectief van het gebied. Vanuit het NOVEX-gebied Groningen waren wij betrokken bij het opstellen van een ontwikkelperspectief. Er wordt nu gezamenlijk gewerkt aan een uitvoeringsagenda. Ook voor het NOVEX-gebied Lelylijn is een ontwikkelperspectief vastgesteld.

Ruimtelijke Investeringsagenda
De ruimtelijke ambities die we hebben vastgelegd in onze beleidsvisies zijn groot en kosten veel geld. We kunnen zelf maar  voorzien in een deel van deze kosten. Een belangrijk deel zal door derden moeten worden verkregen. De Ruimtelijke Investeringsagenda is daarbij een belangrijk hulpmiddel.  Het geeft een samenvatting van de ruimtelijke ambities en opgaven in een overzicht met ruimtelijke projecten en financiën. We maken een Ruimtelijke Investeringsagenda voor het stedelijk gebied en voor het landelijke gebied.

Doelstelling

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling

b. Inspelen op ruimtelijke ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling - b. Inspelen op ruimtelijke ontwikkelingen

Om woningbouwlocaties of nieuwe bedrijventerreinen mogelijk te maken doen wij ontwerpend onderzoek. Wij maken ook visies en toekomstperspectieven voor deelgebieden en kernen, waarbij wij alle ruimtelijke belangen meenemen. Deze documenten onderbouwen nieuwe ontwikkelingen.

Acties

c. Samenwerking Omgevingsdienst Groningen

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling - c. Samenwerking Omgevingsdienst Groningen

Wij vinden een gezonde en veilige woonomgeving belangrijk. Samen met de Omgevingsdienst Groningen zorgen we voor de Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op het gebied van milieu. Voor de uitvoering van deze taken spreken wij een aanpak af met andere Groninger gemeenten en de provincie Groningen.

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Dit betekende een uitbreiding van het takenpakket voor toezicht en handhaving voor bodem en het energietoezicht. Hierover maken wij in overleg met de Omgevingsdienst Groningen en de andere Groninger gemeenten passende afspraken. Voor het bepalen van de inzet van toezicht werkt de Omgevingsdienst Groningen risico gestuurd. Het risico gestuurd werken wordt door het inzetten van data-analyses verbeterd.  

d. Werken onder de Omgevingswet

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling - d. Werken onder de Omgevingswet

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. De Omgevingswet voegt 26 oude wetten samen en bevat regels voor wat er buiten te zien, horen en ruiken is. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de gemeente van rechtswege een tijdelijk omgevingsplan gekregen. Dit tijdelijke omgevingsplan bestaat onder andere uit alle bestemmingsplannen, de gemeentelijke verordeningen en de Bruidsschat met de verkregen rijksregels.  

Acties

e. Verdere verbetering van de mobiliteit

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling - e. Verdere verbetering van de mobiliteit

Op 28 november 2024 is het Mobiliteitsplan 2025-2040 vastgesteld door de gemeenteraad. Het vervolg hierop is het Uitvoeringsprogramma 2025-2040, waarin diverse maatregelen zijn opgenomen. Het Mobiliteitsplan en het Uitvoeringsprogramma bestaan uit vijf pijlers:

  • Verkeersveilig bewegen;
  • Duurzaam verplaatsen;
  • Leefbaar platteland;
  • Bereikbare economie;
  • Wegencategorisering.

Acties

f. Behartigen van onze belangen in plan- en beleidsvorming van derden

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Doelstelling - f. Behartigen van onze belangen in plan- en beleidsvorming van derden

Het is belangrijk om aangesloten te zijn bij planvorming van derden. Hierdoor worden de belangen van onze gemeente naar voren gebracht en bewaakt. Tegelijkertijd is het een kans om te zien of er meerwaarde gecreëerd kan worden. We continueren in 2026 daarom onze betrokkenheid bij onder andere de planvorming van de N33, de spoorprojecten Wunderline en Nedersaksenlijn, de jaarlijks terugkerende overleggen over de dienstregeling van het streekvervoer, de NOVEX-gebieden en de Economische Agenda Nij Begun. 

Indicatoren

Terug naar navigatie - 2.3.1 Ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit - Indicatoren

De gemeente heeft de ambitie om een aantrekkelijke en leefbare gemeente te zijn. Deze ambitie volgen wij aan de hand van de Leefbaarometer op wijkniveau. De Leefbaarometer is een monitor- en signaleringsinstrument van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarmee een inschatting wordt gegeven van de leefbaarheid in Nederland. Dat is gedaan aan de hand van een groot aantal kenmerken van de woonomgeving, zoals type voorzieningen, lokale geluidsbelasting en onveiligheid. De Leefbaarometer geeft een indruk van waar het naar verwachting goed of slecht is gesteld met de leefbaarheid (signalering) en hoe die leefbaarheid zich ontwikkelt (monitoring).  De Leefbaarometer wordt iedere twee jaar geactualiseerd. 

Wijk Leefbaarheidssituatie
2002 2008 2012 2014 2016 2018 2020 2022
Foxham en Hoogezand-Noord 6 6 6 6 6 6 6 5
Hoogezand-Zuid 4 4  4 4  4 4 4 5
Kalkwijk 7 7  8 8 8 8 8 8
Sappemeer 6 6 6  6 6  6 6 7
Kiel-Windeweer 9 9 9 9 9 8 8 8
Kropswolde 8 8 8 9 9 9 9 8
Foxhol 4 6 6 6 6 6 6 5
Westerbroek en Waterhuizen 7 7 7 7 8 7 7 8
Harkstede, Scharmer en Woudbloem 7 7 7 8 8 8 8 8
Kolham 7 7 7 8 8 8 7 7
Froombosch 6 6 6 7 8 7 7 7
Slochteren 6 6 6 7 7 7 6 7
Schildwolde 6 6 6 7 7 7 7 7
Hellum 8 7 7 8 8 8 8 8
Siddeburen 6 6 6 7 7 7 7 7
Eemskanaal-Zuid 7 6 6 7 7 7 7 6
Tjuchem en Steendam 7 7 7 8 8 8 8 8
Muntendam 6 6 6 6 6 6 6 6
Noordbroek 6 6 6 7 6 7 7 7
Zuidbroek 7 7 7 7 7 8 8 7
Meeden 6 6 6 7 7 7 7 7
Legenda: 4 = Zwak, 5 = Voldoende, 6 = Ruim voldoende, 7 = Goed, 8 = Zeer goed, 9 = Uitstekend

2.3.2 Wonen

Inleiding

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Inleiding

In september 2024 heeft de gemeenteraad de 'Woonvisie Midden-Groningen 2024-2030, Met focus vooruit' vastgesteld. Midden-Groningen moet een fijne plek zijn om te wonen. Voor de mensen die er nu al wonen én voor toekomstige inwoners.  Daarom moeten er huizen bij komen. Het moeten woningen zijn die passen bij de wensen en bij de portemonnee van inwoners. Niet alleen nieuwbouw is belangrijk.  Er is ook aandacht voor de woningen die er al zijn.  Een deel van de woningvoorraad moet verbeterd worden.  

Ambities

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Ambities

In de woonvisie staan vijf doelen:

  • samen versnellen  van de woningbouw;
  • goed wonen in de dorpen;
  • kwaliteitsslag in het stedelijk gebied;
  • goed en betaalbaar wonen;
  • aandacht voor groepen die dat nodig hebben.
Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Trends en ontwikkelingen

De landelijke overheid komt met een nieuwe wet: de Wet versterking regie volkshuisvesting. Het is de bedoeling dat deze wet geldt vanaf 1 januari 2026.  Voor gemeenten verandert er veel door deze wet.  Zo moet er een volkshuisvestingsprogramma gemaakt worden. Hierin  staat hoeveel woningen, waar en voor wie gebouwd worden. Twee derde (66%) van de nieuwe woningen moet betaalbaar zijn.  Huishoudens met lage inkomens en middeninkomens hebben zo meer kans op het vinden van een woning. Ook moeten er voldoende woningen voor ouderen bijkomen.  Met de nieuwe wet worden de procedures korter. Het wordt makkelijker om te bouwen aan de rand van dorpen en steden. Plus er komen meer mogelijkheden voor bouwen op eigen erf.  Alle gemeenten moeten bijdragen aan de huisvesting van mensen die dringend een huis nodig hebben. Hiervoor moeten gemeenten een urgentieverordening vaststellen. 

De omgevingsvisie is de basis voor het volkshuisvestingsprogramma. Burgemeester en wethouders hebben de taak om te zorgen dat er een volkshuisvestingsprogramma komt. Zij stellen het volkshuisvestingsprogramma ook vast.  De landelijke overheid wil dat alle gemeenten op 1 januari 2027 een volkshuisvestingsprogramma hebben. Wij maken dit programma in 2026.  In dit programma geven wij aan hoeveel, waar en voor wie wij bouwen en welke maatregelen wij daarvoor nemen.  De 'Woonvisie Midden-Groningen 2024-2030 , Met focus vooruit' en de Woonzorgwelzijnsvisie Midden-Groningen 2025-2030, Voor iedereen een thuis!' zijn hiervoor een belangrijke basis. 

Doelstelling

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling

a. Versnellen woningbouw

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling - a. Versnellen woningbouw

Tussen 2022 een 2031 moeten er in de gemeente 1.350 woningen bij komen.  Dit is de uitkomst van het gemeentelijk woningmarktonderzoek uit 2022.  Voor onze gemeente is dit een grote opdracht. We spannen ons in om genoeg plekken en genoeg plannen te hebben voor alle nieuwe woningen.  

Acties

b. Goed wonen in de dorpen

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling - b. Goed wonen in de dorpen

Er zijn veel dorpen in de gemeente. Muntendam,  Zuidbroek, Siddeburen, Schildwolde, Slochteren en Harkstede zijn de grotere dorpen met meer voorzieningen, zoals een supermarkt of gezondheidscentrum. De overige dorpen zijn onze woondorpen. In deze dorpen is niet altijd een winkel of een huisarts. Toch wonen mensen ook daar met plezier.  

Wij vinden het belangrijk dat onze dorpen fijne woonplekken zijn. Daarom willen wij nieuwe woningen toevoegen. Zo krijgt de jeugd de mogelijkheid om in het eigen dorp te blijven. Zo kunnen ouderen die dat willen, verhuizen naar een kleinere woning. 

Acties

c. Zorgen dat de kwaliteitsslag in het stedelijk gebied zichtbaar wordt

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling - c. Zorgen dat de kwaliteitsslag in het stedelijk gebied zichtbaar wordt

In Hoogezand en Sappemeer moeten er tot 2031 tussen 500 en 675 woningen  bij komen. Ook moeten veel bestaande woningen worden verbeterd. Dit gaat vaak samen met het aanpakken van de woonomgeving. Hoogezand- Noord (Noorderpark) is het gebied waar Groninger Huis. Lefier en de gemeente samen de Zeeheldenbuurt aanpakken. Verouderde sociale  huurwoningen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Ook komen er extra huizen bij langs het Winschoterdiep.  Op de vrijkomende schoollocaties zijn plannen voor woningbouw. 

Acties

d. Goed en betaalbaar wonen

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling - d. Goed en betaalbaar wonen

We werken aan goede en betaalbare woningen op een fijne plek.  Er zijn woningen nodig voor mensen met een kleine en grote beurs. Voor 1- en 2-persoonshuishoudens en voor gezinnen. Voor jonge mensen (starters) en ouderen.  Er zijn (sociale) huurwoningen nodig en koopwoningen. 

Acties

e. Speciale aandacht voor groepen die dat nodig hebben

Terug naar navigatie - 2.3.2 Wonen - Doelstelling - e. Speciale aandacht voor groepen die dat nodig hebben

Niet al onze inwoners vinden zelf makkelijk een huis. Ook hebben sommige inwoners hulp nodig bij het zelfstandig wonen. In onze woonvisie en in de woonzorgwelzijnsvisie staat hoe wij deze inwoners willen helpen.  \De landelijke overheid heeft vastgelegd welke groepen extra aandacht (urgentie) nodig hebben bij het vinden van een huis. Dit zijn bijvoorbeeld ouderen en  mensen met een verstandelijke, lichamelijke, zintuigelijke of psychische beperking. 

Acties

2.3.3 Werken

Inleiding

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Inleiding

We vinden het belangrijk dat iedereen kan meedoen, goed woont en werk heeft. Economische activiteiten dragen bij aan de brede welvaart en aan het sociaaleconomisch perspectief van onze inwoners. Werk zorgt ervoor dat mensen hun rekeningen kunnen betalen, geen schulden maken en zich beter voelen. Het geeft ook meer sociale contacten en zelfvertrouwen.

Om te zorgen voor meer banen in onze gemeente, moeten we goed voor onze bedrijven zorgen. We willen voldoende ruimte voor bedrijven om te zorgen dat bedrijven kunnen ontwikkelen op een geschikte plek. Er zijn mogelijkheden voor sport, winkelen en cultuur en je kunt genieten in het landelijk gebied van landschap en natuur. Wij vinden het belangrijk dat er meer toeristen komen. Dat geeft levendigheid in de dorpen en toeristen geven ook geld uit in onze gemeente. 

Ambities

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Ambities

Wij vinden het belangrijk dat iedereen mee kan doen, goed kan wonen en werken. Wij willen een economie waar zoveel mogelijk mensen aan het werk zijn. Want met een baan kunnen mensen hun rekeningen betalen en krijgen ze geen geldproblemen. Als je werk hebt, heb je ook meer sociale contacten. En daarmee krijgen mensen een positieve eigenwaarde. Om te zorgen voor voldoende banen in onze gemeente, moeten we goed voor onze bedrijven zorgen. We willen voldoende ruimte voor bedrijven om te zorgen dat bedrijven door kunnen ontwikkelen in onze gemeente. Onze werklocaties moeten aantrekkelijk zijn voor ondernemers, zodat ze in onze gemeente willen blijven. Aantrekkelijke werklocaties voor bedrijven trekt bovendien ook nieuwe bedrijven naar onze gemeente.

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Trends en ontwikkelingen

Werkgelegenheid en personeel
In 2024 is de Nederlandse economie met 1,0 procent gegroeid. Dat is meer dan in 2023, toen de economie nauwelijks groei liet zien.  In Groningen is door de afbouw van de gaswinning krimp te zien van het bruto regionaal product (BRP). Het BRP is de economische waarde. Als we de gaswinning niet meenemen is er, net als landelijk, een groei van 1 procent te zien.  In provincie Groningen is de arbeidsmarkt iets ruimer dan landelijk, maar nog steeds krap te noemen.  In Midden-Groningen is de werkloosheid in 2024 met 3,7%, gelijk aan het landelijk gemiddelde. 

Plek voor bedrijven
Er zijn regelmatig bedrijven die contact met ons opnemen over beschikbare bedrijventerreinen om te kunnen bouwen. Niet alleen in onze gemeente, maar in de hele Regio Groningen-Assen (en de rest van Nederland) is er nog vraag naar ruimte. Er is niet genoeg ruimte op onze bedrijventerreinen voor alle bedrijven die een nieuwe plek zoeken. Niet alleen bedrijven hebben ruimte nodig, ook andere ontwikkelingen zijn in onze gemeente op zoek naar ruimte, bijvoorbeeld nieuwe woningen.  

Netcongestie
Netcongestie betekent dat het elektriciteitsnet te vol raakt. Dit levert problemen op voor het bedrijfsleven. Steeds vaker krijgen we te maken met bedrijven die geen grote aansluiting kunnen krijgen, of te maken hebben met lange wachttijden om een aansluiting te krijgen. Hierdoor kunnen bedrijven niet, of met vertraging, uitbreiden of nieuw bouwen. 

Industrie
23% van de banen in Midden-Groningen zijn banen in de industrie. Volgens de UWV-prognoses blijft de industriesector in Groningen krimpen. De sector heeft te maken met hoge energieprijzen, waardoor met name energie-intensieve bedrijven druk ondervinden. 

Landbouw
Onze gemeente heeft veel boerenbedrijven. De landbouwsector is steeds in ontwikkeling. De agrarische bedrijven zijn innovatief en werken continu aan verduurzaming van de sector. Ook wordt er steeds meer natuurinclusief gewerkt. Dat betekent dat boeren met de manier waarop zij in hun bedrijf werken bijdragen aan de natuur en de omgeving. De landbouwsector heeft te maken met steeds veranderende en strengere regels voor natuur, klimaat, water en bodem. De Rijksoverheid heeft daar nieuwe plannen voor bekend gemaakt die grote gevolgen hebben voor de toekomst van de landbouw en het landelijk gebied in Nederland. Boeren maken zich zorgen over hun bedrijf en de toekomst. Provincie Groningen heeft de leiding om de plannen van de Rijksoverheid uit te werken. Door landelijke en Europese politieke ontwikkelingen is de koers die wordt gevolgd onduidelijk. 

Detailhandel
De detailhandel is veel in beweging. Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste verandert de opbouw van de bevolking. Zo neemt het deel jongeren af en het deel ouderen toe. Tussen deze groepen zitten verschillen in hoeveel geld ze kunnen uitgeven en waaraan ze dit willen doen. Daarnaast kunnen mensen zich steeds makkelijker verplaatsen met bijvoorbeeld de auto, trein of fiets. Dit betekent dat je ook op plekken verder van huis kunt winkelen. Ook hebben mensen in vergelijking met vroeger meer vrije tijd. Mensen hebben meer tijd om te winkelen en doen dit ook.

Verder kopen steeds meer mensen spullen op internet. In 2024 gaven mensen voor meer dan 36 miljard euro uit aan producten en diensten op internet, een stijging van 5% ten opzichte van 2023. Al deze veranderingen betekenen veel voor winkels in de winkelstraten.  Winkeliers moeten meer moeite doen om klanten naar hun winkel te trekken. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld een aantrekkelijk aanbod of een goede service. Daarnaast hebben winkeliers te maken met bijvoorbeeld veranderingen in hoeveel en wat mensen kunnen kopen. Ook hebben winkeliers te maken met stijgende kosten voor bijvoorbeeld personeel en energie. 

Recreatie en toerisme
Volgens het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) zal het toerisme in Nederland verder gaan groeien. Zowel de binnenlandse als internationale verblijfsgasten. Om deze groei in goede banen te leiden, wordt landelijk ingezet op spreiding van bezoek in tijd & ruimte. Vakantie en vrije tijd worden voor veel mensen steeds belangrijker. Er wordt steeds meer geld aan uitgegeven.  Nederlanders kiezen weer vaker voor een vakantie in het buitenland, vooral in Europa. Wel worden er vaker korte trips in eigen land gemaakt. Het NBTC geeft in het rapport Potentie plattelandsvakanties Nederland aan dat er steeds meer interesse is in vakantie op het platteland.  Ook in onze gemeente stijgt het aantal overnachtingen.  Onze bezoekers komen vooral uit Nederland, maar ook steeds vaker uit Duitsland. Er zijn meer actieve ouderen in Nederland. Zij gaan er veel op uit buiten het hoogseizoen. Dit verlengt het seizoen voor onze ondernemers. Natuur en landelijke bestemmingen worden steeds populairder.  Mensen zijn op zoek naar bijzondere ervaringen. Er is belangstelling voor bijzondere verblijfsaccommodaties zoals bijvoorbeeld een boomhut of wellness, maar ook voor de unieke verhalen van het gebied en het maken van herinneringen.  Door technologische vernieuwingen kan een gast sneller, contactloos en op elk gewenst moment geholpen worden. Toepassing van AI (kunstmatige intelligentie) wordt steeds belangrijker in de oriëntatiefase van de bezoeker en bij het inrichten van de bedrijfsvoering door onze ondernemers. 

Doelstelling

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Doelstelling

a. Wij willen een goede en eenduidige publieke dienstverlening aan ondernemers bieden

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Doelstelling - a. Wij willen een goede en eenduidige publieke dienstverlening aan ondernemers bieden

Samen met het bedrijfsleven en instellingen werken we aan de economische en maatschappelijke opgaven van Midden-Groningen. Wij denken mee met bedrijven die in onze gemeente willen starten of bedrijven uit onze gemeente die willen groeien. Dit doen wij ook bij bedrijven die willen samenwerken met elkaar of met het onderwijs. Op deze manier helpen wij mee met ideeën van bedrijven om te vernieuwen en te ontwikkelen.

Acties

b. Wij de landbouwsector bijstaan in de ingezette transitie van het landelijk gebied

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Doelstelling - b. Wij de landbouwsector bijstaan in de ingezette transitie van het landelijk gebied

Midden-Groningen heeft een landbouwagenda vastgesteld. In de landbouwagenda beschrijven we vier thema's. Per thema zijn activiteiten opgenomen waar we op willen inzetten. De landbouwagenda is geen beleidsstuk met nieuwe kaders, maar meer een uitvoeringsagenda waarin de gemeente haar rol beschrijft en van daaruit aan de slag gaat. 

Acties

c. Wij willen aantrekkelijke winkelgebieden

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Doelstelling - c. Wij willen aantrekkelijke winkelgebieden

Winkelgebieden hebben verschillende functies. Aantrekkelijke winkelgebieden zijn belangrijk voor economie en werkgelegenheid. Daarnaast hebben winkelgebieden een sociale functie, het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten. Ook draagt een goed winkelgebied bij aan het woongenot.

In Midden-Groningen is meer winkelruimte beschikbaar dan dat er winkels zijn. Dit betekent dat een aantal gebouwen leeg staat. Dat is niet goed voor de sfeer in een winkelgebied. Ook kan het zijn dat gebouwen die leegstaan in slechte staat zijn. Om te zorgen dat er niet te veel gebouwen leeg staan, willen wij dat er minder gebouwen gebruikt kunnen worden als winkel. Het gaat dan vooral om gebouwen die niet in winkelgebieden liggen. Zo zorgen wij ervoor dat onze winkelgebieden aantrekkelijk blijven.

Acties

d. Wij willen een groeiende en vitale vrijetijdssector

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Doelstelling - d. Wij willen een groeiende en vitale vrijetijdssector

We zetten ons in voor een volwaardige en vitale vrijetijdssector. In 2030 dragen toerisme en recreatie bij aan de brede welvaart in Midden-Groningen. De visie op vrijetijdseconomie en de uitvoeringsagenda die in 2022 zijn vastgesteld zijn hiervoor de basis.

We werken aan 5 ontwikkelpunten:

  • De buitenruimte op orde;
  • Een aantrekkelijk en beleefbaar aanbod;
  • Een toekomstbestendige vrijetijdssector;
  • Profilering van ons DNA en betere informatievoorziening;
  • Samenwerking met andere overheden gericht op de toekomst.

In 2026 stellen wij de uitvoeringsagenda 2027-2030 op.

Acties

Indicatoren

Terug naar navigatie - 2.3.3 Werken - Indicatoren

De effecten van het uitvoeren van de uitvoeringsagenda Vrijetijdseconomie zijn meer bezoekers, meer toeristische overnachtingen en een verhoging van de bestedingen. Uiteindelijk draagt dit bij aan een groei van bedrijven en werkgelegenheid. We zien de volgende indicatoren en streefwaarden voor 2030:

Werkgelegenheid in de vrijetijdssector 2020 2030
Aandeel toeristische banen in onze gemeente t.o.v. totaal aantal banen 4,6% 5,5%
Bedrijvigheid in de vrijetijdssector 2020 2030
Aantal bedrijven in vrijetijdssector 360 450
Overnachtingen 2020 2030
Aantal toeristische overnachtingen 201.000 >250.000

2.3.4 Energie en duurzaamheid

Inleiding

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Inleiding

In 2021 heeft de raad een duurzaamheidsvisie vastgesteld. Sinds die tijd werken we aan de uitvoering van deze visie. In de duurzaamheidsvisie hebben we veel aandacht voor de sociale kant van de energietransitie. Armoede is een probleem in onze gemeente en we zien dat dit probleem groter wordt. Veel woningeigenaren hebben op dit moment onvoldoende geld om hun huis te verduurzamen. In wijken met goedkope woningen hebben onze inwoners vaak hoge energierekeningen. De laatste jaren zijn er steeds meer subsidies beschikbaar voor inwoners en woningcorporaties voor verduurzaming, isolatie en energiebesparing. Zoals de NIP (nationaal isolatie programma), de SPUK (specifieke uitkering) energiearmoede, en het VHF (volkshuisvestingsfonds). Daar is recent een isolatiesubsidie bijgekomen voortkomend uit Nij Begun. De maatregelen uit Nij Begun worden toegelicht in 2.5.2. Als gemeente hebben wij op diverse plekken een rol bij het uitrollen van deze subsidies. Onze inzet is onze inwoners hier zo goed mogelijk bij te begeleiden.  

De overgang naar duurzame energievormen vraagt om veel inspanningen van gemeenten. De productie van elektriciteit moet duurzaam zijn en ook de warmte die we gebruiken moet duurzaam zijn geproduceerd. Gemeenten zijn de regisseurs van de warmtetransitie. Plannen voor duurzame elektriciteit en duurzame warmte maken wij samen met onze buurgemeenten en/of in regionaal verband, en vooral ook samen met onze inwoners. Daarnaast heeft de gemeente een rol bij het maken van keuzes bij de ruimtelijke inrichting. Voor duurzame energieproductie op land en trafo´s en het elektriciteitsnet is ruimte nodig, ruimte die concurreert met de vraag naar ruimte voor woningbouw, landbouw en bedrijvigheid.    

Gemeenten moeten elke 4 jaar een Warmteprogramma (WP) vaststellen. Dit warmteprogramma is de opvolger van de Transitievisie Warmte (TVW) vaststellen. Het WP beschrijft per wijk welke mogelijkheden er zijn om van het aardgas af te gaan en op andere, meer duurzame wijze, in warmte te voorzien. Daarnaast is in het WP aandacht voor de wijze waarop inwoners, corporaties en partners worden betrokken. 

Samenwerking op gemeente-overstijgende thema's als energie en klimaat is belangrijk. Een belangrijke overlegstructuur voor duurzaam geproduceerde elektriciteit (en warmte) is de Groninger Energietafel Groninger Energieaanpak, samengesteld uit bestuurders en partners in de energietransitie, en de Energyboard Groninger Energieaanpak, samengesteld uit bestuurders. Op de agenda van deze overleggen staan onderwerpen en producten die voortkomen uit de regionale samenwerkingsverbanden 1) Provinciale Meerjaren Infrastructuur Energie en Klimaat (PMIEK), 2) de Regionale Energiestrategie (RES), 3) het Cluster Energie Strategieën (CES) en 4) het regionaal programma Warmte. Binnen de PMIEK ligt de focus op de plannen voor investeringen in het elektriciteitsnet. De PMIEK wordt om de 2 jaar vernieuwd. De Regionale Energiestrategie (RES) gaat over de plannen voor de productie van duurzame energie op land en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Ook de RES wordt om de 2 jaar vernieuwd. Met de CES brengen industrie, netbeheerder en overheden de toekomstige vraag naar en aanbod van duurzame energie voor een energiecluster in beeld. Noord-Nederland is één energiecluster. Binnen het regionaal provinciaal Warmte werken beleidsambtenaren en partners aan gezamenlijk vraagstukken die de warmtetransitie betreffen.
Een thema dat de laatste jaren meer in de belangstelling is gekomen, is klimaatadaptatie. Er valt minder regen, maar als het valt, is de neerslag heviger dan voorheen. Hoe passen wij ons aan aan het veranderende klimaat? Samen met de werkregio Groningen-Noord Drenthe werken wij aan de Regionale Uitvoeringsagenda en lokaal aan de Lokale Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie. Hiermee hopen wij in de toekomst de droogte, hitte en wateroverlast beter het hoofd te kunnen bieden.

Daarnaast blijft er aandacht voor onze gemeente als voorbeeldrol. Wij willen extra stappen zetten om te verduurzamen. Belangrijke onderwerpen zijn: Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI), het verduurzamen van onze gebouwen en het verduurzamen van het wagenpark van de gemeente. 
Een onderwerp waar de gemeente het afgelopen jaar meer op is gaan inzetten is 'duurzaam ondernemen' en 'een circulaire economie'. Wij jagen verduurzamingsprojecten op bedrijventerreinen aan. Daarbij zien wij bedrijven niet alleen als ondernemingen die iets moeten met deze onderwerpen maar ook als bedrijven die daarbij kunnen helpen.

Ambities

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Ambities

Duurzame ontwikkeling gaat over een evenwicht tussen mens, milieu en economie. Mondiaal, nationaal, regionaal, en lokaal. We zetten in op een duurzame samenleving, een duurzame energievoorziening, landschap en klimaat, ondernemen en een duurzame gemeentelijke organisatie. Een duurzame samenleving is van ons allen. Werken aan een duurzame ontwikkeling doen we samen met partners, belanghebbenden en in het bijzonder met onze inwoners.

Een belangrijke doel in relatie tot duurzame ontwikkeling  is CO2-reductie. In relatie tot dit doel monitoren wij: De totale bekende CO2-uitstoot (aardgas, elektriciteit, warmte, voertuigbrandstof (Bron: RVO, klimaatmonitor.databank).

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Trends en ontwikkelingen

Duurzaamheid en de energietransitie krijgen steeds meer aandacht. Dit komt omdat het klimaat verandert; dat merkt en ziet iedereen om zich heen. Het Rijk en lokale overheden maken steeds meer plannen om energie te besparen, om minder gas, olie en kolen te gebruiken, en om de gevolgen van klimaatverandering te lijf te gaan. 
En het blijft niet bij plannen. Het aantal elektrische voertuigen groeit snel. Steeds meer huishoudens gebruiken geen aardgas meer, maar gaan elektrisch koken en verwarmen. Dit betekent dat de elektriciteitsvraag groeit en dat er meer, met name duurzame, elektriciteit wordt geproduceerd én getransporteerd over het net. Het elektriciteitsnet kan deze toenemende vraag nu al niet meer aan. Uitbreidingen van het elektriciteitsnet kosten veel tijd; door ruimtelijke en juridische procedures maar er is ook heel veel arbeidskracht voor nodig. Dat betekent dat gemeenten en de netbeheerders nauw moeten samenwerken. In eerste instantie  als het gaat om de ruimtelijke inrichting van trafo´s en het elektriciteitsnet. En daarnaast als het gaat om toekomstige plannen en ontwikkelingen die gepaard gaan met een groeiende elektriciteitsvraag optimaal af te stemmen op de investeringsplannen van de netbeheerders.

Plannen maken en de uitvoering voorbereiden lukt alleen met draagvlak van de inwoners. Burgers willen meedenken over hun omgeving. En als zij nadelen ervaren van ontwikkelingen, willen zij dat hier ook voordelen tegenover staan. Dit laatste speelt in het bijzonder bij de ontwikkeling van zonneparken en windparken. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die effect hebben op de leefomgeving van onze inwoners, bijvoorbeeld grootschalige batterijenopslag, is er nadrukkelijk aandacht voor participatie en het creëren van draagvlak. Het ontbreken van draagvlak is echter geen weigeringsgrond voor een verlenen van een omgevingsvergunning. Daarnaast zijn gemeenten, maar ook andere partijen, steeds meer afhankelijk van samenwerking. De energietransitie is een zeer grote opgave. Woningcorporaties, energiecoöperaties, belangenorganisaties, bedrijven, de provincie, lokale overheden et cetera, hebben elkaar nodig om plannen te maken en deze uit te voeren! Jongeren moeten hierbij niet worden vergeten. We werken ten slotte aan hun toekomst. 

Een belangrijk aandachtspunt bij de energietransitie zijn tenslotte de kosten. Hoe moet de energietransitie worden gefinancierd? Er komen veel, en steeds meer, subsidies en voordelige leningen beschikbaar voor energiebesparing, isolatie, verduurzaming, et cetera. Echter, hoe bereiken de vele subsidies en financieringsmogelijkheden de Nederlandse burger, en in het bijzonder de inwoners van Midden-Groningen? En hoe kunnen deze subsidies zo effectief mogelijk worden ingezet? Dit is een uitdagende opgave voor de komende jaren en gemeenten moeten hierbij een belangrijke rol vervullen.

Doelstelling

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling

a. Bieden van ondersteuning aan individuele inwoners om te verduurzamen

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling - a. Bieden van ondersteuning aan individuele inwoners om te verduurzamen

Wij helpen onze inwoners bij het vinden van de juiste informatie en middelen. Ook maken wij het mogelijk dat onze inwoners duurzaam kunnen handelen door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er laadmogelijkheden zijn in de openbare ruimte.

Acties

b. Productie en gebruik van duurzame energie

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling - b. Productie en gebruik van duurzame energie

In 2023 is het zonneparkenbeleid van onze gemeente herijkt. In de vastgestelde visie is aangegeven waar zonneparken worden toegestaan en onder welke voorwaarden. Participatie is één van deze voorwaarden. Productie op land concurreert met het gebruik van dezelfde grond voor bijvoorbeeld wonen en landbouw. En ook elektriciteit moet worden vervoerd van de producent naar de afnemer. Dit vraagt om uitbreiding en een betere benutting van het elektriciteitsnet, en wederom om ruimte in het landschap. In de omgevingsvisie zijn voor deze onderwerpen kaders meegegeven.  De omgevingsvisie wordt in 2026 geactualiseerd. In het omgevingsplan worden deze vervolgens nader uitgewerkt. De gemeente heeft een rol bij het maken van keuzes bij de ruimtelijke inrichting. Nieuwe afspraken en beleid maakt zij samen met haar inwoners. Maar ook samen met belangenorganisaties als de Natuur- en Milieufederatie, de energiecoöperaties, bewonersvertegenwoordigende organisaties en andere belanghebbenden. Afstemming met de gemeente over de ruimtelijke inpassing van investeringen in de energie-infrastructuur door de netbeheerders de komende 5 á 10 jaar, zowel investeringen in trafo’s en het elektriciteitsnet, vindt plaats onder de vlag van de PMIEK.

Acties

c. Aardgasvrije wijken

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling - c. Aardgasvrije wijken

Wij hebben in 2021 de Transitievisie Warmte (TVW) vastgesteld. De visie beschrijft op hoofdlijnen welke buurten in aanmerking komen voor een overstap van aardgas naar duurzame warmte. Nadat de visie is vastgesteld zijn we aan de slag gegaan met wijkuitvoeringsplannen (WUP’s). In 2026 wordt de opvolger van de TVW, het Warmteprogramma (WP), vastgesteld. Hierin wordt per buurt of wijk keuzes gemaakt over de te volgen warmteoplossing, de fasering en de randvoorwaarden. Ook wordt uitgewerkt hoe bewoners, corporaties en partners worden betrokken en ondersteund. Het opstellen van het WP is een wettelijke verplichting. 

Wij hebben al een aantal lopende projecten waarbij wijken van het aardgas af gaan (Gorecht-noord, Steendam-Tjuchem). En we zijn in een aantal andere dorpen/buurten samen met de inwoners aan de slag met het maken van plannen, bijvoorbeeld in Lageland, Kiel-Windeweer, Westerbroek, Zuiderpark, Vosholen, Woldwijck (drie wijken in Hoogezand) en de overige Schildmeerdorpen; Hellum, Overschild, Schildwolde en Siddeburen.
'Van het aardgas af' raakt iedere inwoner van onze gemeente achter de voordeur. Wij betrekken bij het maken van de plannen de inwoners, maar ook woningcorporaties, bewonersorganisaties, huurdersorganisaties, de GrEK (Groninger Energiekoepel), de netbeheerders, en lokale energiecoöperaties. Deze laatsten worden steeds belangrijker omdat zij voor de gemeente vaak een goede ingang zijn naar onze inwoners; zij hebben immers goede contacten in de wijk. Wij stemmen elke 6 weken af met de Regiotafel, waaraan de energiecoöperaties ook deelnemen.

Indicator wijkinitiatieven van het aardgas af
Zoals aangegeven zijn we al in een aantal wijken met inwoners aan de slag met het maken van plannen om aardgasvrij te worden of met wijk/buurt-aanpakken. En in Gasvrij Gorecht staan wij op de vooravond van de uitvoering. Wij gaan door met de planvorming en uitvoering in deze wijken. In 2025 zijn wij aanvullend aan de slag gegaan met een aantal nieuwe aanpakken; dergelijke aanpakken zijn wijk-overstijgend en meer aanbodgericht. We onderzoeken welke aanpak het snelst tot resultaat leidt, en welke het meest kosteneffectief is. Daarbij kijken wij nadrukkelijk naar het ‘type wijk’ met haar unieke inwoners en type woningen.
In het kader van het doel ‘woningen van het aardgas af’ stellen wij als doel eind 2026:

  • in 20 wijken/ dorpen aan de slag te zijn met ‘een wijkuitvoeringsplan’ (WUP);waarbinnen alle type wijken 1 tot en met 6 (uit de Transitievisie Warmte) vertegenwoordigd zijn en waarvan in minimaal 5 wijken/ dorpen sprake is van een ‘totaalplan’; dit betreft een strategie inclusief planning om met de wijk/ het dorp van het aardgas af te gaan;
  • in de overige wijken sprake mag er sprake zijn van losse activiteiten die op een later moment tot een totaalplan moeten leiden;
  • een tweetal nieuwe aanpakken om wijken aardgasvrij te maken te hebben ontwikkeld;
  • met betrekking tot deze aanpakken eerste inzichten te hebben opgedaan wat betreft de (kosten)effectiviteit;
  • voor het project Gasvrij Gorecht te zijn begonnen met de aanleg van het warmtenet zodat in 2027 de warmtelevering kan gaan plaatsvinden.

Indicator aardgasverbruik in woningen
In de TVW hebben wij ons tot doel gesteld in 2030 20% aardgas / het equivalent van het aardgasgebruik van 5600 woningen te hebben bespaard. In relatie tot dit doel monitoren wij:

  • het totaal gebruik van Woningen in Midden-Groningen'. Bron: RVO, klimaatmonitor.databank.nl.;
  • 'het gemiddeld elektriciteitsgebruik en gasverbruik per wijk en buurt in Midden-Groningen'. Bron: Keuzehulp.

Acties

e. Bestrijden van droogte, hitte en wateroverlast als gevolg van het veranderd klimaat

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling - e. Bestrijden van droogte, hitte en wateroverlast als gevolg van het veranderd klimaat

Hogere temperaturen, langere droge perioden, en zwaardere regenbuien vragen om een andere inrichting van de ruimte dan voorheen. Hiermee moeten we bij de vorming van beleid en de uitvoering van projecten rekening houden.

Acties

f. Circulaire economie/ duurzaam ondernemen

Terug naar navigatie - 2.3.4 Energie en duurzaamheid - Doelstelling - f. Circulaire economie/ duurzaam ondernemen

Wij gaan aan de slag met het plan ‘Circulaire economie en duurzaam ondernemen’ dat in de zomer van 2024 is vastgesteld. Wij helpen onze ondernemers om meer circulair te werken en te verduurzamen. In het bijzonder zetten wij erop in dat onze ondernemers gebruik (kunnen) gaan maken van een tweetal provinciale subsidieregelingen die hiervoor beschikbaar zijn. Dit zijn subsidies in het kader van het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen en het Programma Ontzorging MKB. Wij jagen verduurzamingsprojecten op bedrijventerreinen aan. Denk hierbij aan parkmanagement maar ook bijvoorbeeld aan de inrichting van een energiehub. Wij organiseren ‘oploopjes’ voor branches en bedrijven om te achterhalen wat er nodig is met betrekking tot verduurzaming en circulariteit. Hierbij werken we samen met Groningen Werkt Slim (GWS) en de Vereniging Circulair Groningen. Ook zetten we erop in studenten hierbij te betrekken. Daarnaast gaan we samen met de ondernemers de vraag beantwoorden op welke wijze de gemeente ondernemers in de (nabije) toekomst het beste kan helpen. Dit moet een plan opleveren met meetbare doelen. 

2.3.5 Verplichte beleidsindicatoren (BBV)

Beleidsindicatoren

Terug naar navigatie - 2.3.5 Verplichte beleidsindicatoren (BBV) - Beleidsindicatoren
Naam Indicator Eenheid Peiljaar M-G Nederland
Functiemenging % 2023 45,0% 54,2%
2022 44,9% 53,8%
2021 44,5% 53,3%
2020 43,7% 53.2%
Vestigingen (van bedrijven) Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar 2023 147,4 181,8
2022 140,1 173,3
2021 134,8 164,5
2020 126,0 157,8
De gegevens kunnen onderhevig zijn aan verandering en zijn overgenomen van waarstaatjegemeente.nl op peildatum 30-7-2025

2.3.6 Financieel overzicht Fysieke leefomgeving

Terug naar navigatie - 2.3.6 Financieel overzicht Fysieke leefomgeving - Economie Financieel Overzicht
Bedragen x €1.000
Omschrijving Realisatie 2024 Begroting na wijziging 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Lasten
Brandweer / Openbare veiligheid 6.545 7.087 7.380 7.625 7.865 8.114
Economische ontwikkeling 8.784 14.435 9.703 8.037 8.433 8.909
Bedrijventerreinen 206 1.265 3.338 3.086 493 9
Grondexploitaties 12.336 11.461 16.618 9.198 14.212 17.743
Toerisme 511 720 612 542 563 576
Openbaar vervoer 23 28 36 37 38 39
Totaal Lasten 28.405 34.995 37.686 28.524 31.604 35.391
Baten
Brandweer / Openbare veiligheid 235 287 296 304 314 323
Economische ontwikkeling 3.524 5.551 4.347 2.917 2.996 3.077
Bedrijventerreinen 97 1.726 4.710 4.604 1.046 15
Grondexploitaties 13.477 11.921 17.830 9.778 14.861 17.860
Toerisme 472 382 432 432 441 451
Totaal Baten 17.805 19.867 27.615 18.035 19.658 21.726
Saldo voor bestemming -10.600 -15.129 -10.071 -10.488 -11.946 -13.665
Stortingen
Economische ontwikkeling 7 330 0 0 1.300 1.300
Bedrijventerreinen 0 455 1.367 1.512 548 0
Grondexploitaties 1.724 693 1.308 672 742 165
Totaal Stortingen 1.732 1.478 2.675 2.184 2.590 1.465
Onttrekkingen
Economische ontwikkeling 659 2.346 401 118 112 112
Bedrijventerreinen 112 0 0 0 0 0
Grondexploitaties 539 173 86 80 82 36
Toerisme 38 13 16 16 16 16
Totaal Onttrekkingen 1.348 2.532 503 214 209 164
Totaal mutatie reserves -384 1.054 -2.172 -1.970 -2.381 -1.301

Toelichting

Terug naar navigatie - 2.3.6 Financieel overzicht Fysieke leefomgeving - Toelichting

Het nadelig saldo voor bestemming op het programma fysieke leefomgeving is afgenomen met € 5,1 miljoen. Het nadelig saldo na bestemming is afgenomen met € 1,8 miljoen. We lichten per product de belangrijkste wijzigingen toe.

Brandweer en openbare veiligheid
Het saldo bij het product Brandweer en openbare veiligheid na reservemutaties is ten opzichte van 2025 met € 284.000 verslechterd. De lasten zijn met € 293.000 toegenomen en de baten met € 9.000 toegenomen.

Lasten (€ 293.000 nadelig): In 2025 heeft uw raad de voorjaarsnota 2025 vastgesteld en kennisgenomen van de actualisatie begroting 2025 en concept beleidsbegroting 2026 van de Veiligheidsregio Groningen (VRG). Onderdeel hiervan is de deelnemersbijdrage aan de VRG. Het verschil tussen de geactualiseerde begroting 2025 van onze gemeente en de meerjarenraming 2026-2029 van de VRG laat een toename zien. Ten opzichte van de geactualiseerde begroting 2025 zien we een lastentoename van  € 167.000. Dit komt hoofdzakelijk door de toegepaste indexatie voor loon- en prijsontwikkeling. Verder leidt extra inzet personeel voor handhaving, veiligheid en toezicht en toegepaste indexatie voor loonkosten tot een nadeel van € 100.000. Daarnaast resulteert de nieuwe afgesloten overeenkomst met Dierentehuis Ter Marse voor het uitvoeren van de wettelijke verplichting op het gebied van dierennoodhulp en dierenwelzijn binnen onze gemeentegrenzen tot een hogere bijdrage. Dit leidt tot een lastentoename van € 25.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 1.000.

Baten (€ 9.000 voordelig):
Ten opzichte van de begroting 2025 verwachten we in 2026 € 7.000 meer huurinkomsten en servicekosten voor onroerende zaken vastgoed te ontvangen. Verder verwachten we meer legesinkomsten uit APV-vergunningen van € 2.000. Dit door het toepassen van de vastgestelde indexatie voor loon- en prijsontwikkeling van 3,22%.

Economische ontwikkeling
Het saldo bij het Economische ontwikkelingen na reservemutaties is ten opzichte van 2025 met € 1.913.000 verbeterd. De lasten zijn met € 4.732.000 afgenomen, de baten zijn met € 1.204.000 afgenomen. De onttrekking aan de reserve is met € 1.945.000 afgenomen en de stortingen zijn met € 330.000 afgenomen. 

Lasten (€ 4.732.000 voordelig): Voor de projecten voortvloeiend uit het Volkshuisvestingsfonds en PAW Steendam-Tjuchem wijken de lasten in 2026 voordelig met € 2,959 miljoen af ten opzichte van 2025, dit hangt samen met de baten en reservemutaties. Het overige voordeel van € 1.405.000 wat ontstaat komt voort uit een subsidie die verstrekt is voor bouwen en wonen van € 413.000, een mutatie op de bijdrage aan de Regio Groningen Assen in 2026 € 214.000 en mutaties die onder andere gepaard gaan met de implementatie van de omgevingswet (€ 783.000) en handhavingsgelden (€ 363.000) welke opgeteld tot een voordeel van afgerond € 1.146. 000 leiden. 

Baten (€ 1.204.000 nadelig): Voor de projecten voortvloeiend uit het Volkshuisvestingsfonds en PAW Steendam-Tjuchem wijken de baten in 2026 € 994.000 nadelig af ten opzichte van 2025. De overige nadelen bestaan uit de subsidie voor bouwen en wonen die in 2025 ontvangen is (€ 413.000) en een aantal kleine verschillen, waaronder mutaties met betrekking tot de implementatie omgevingswet welke opgeteld een voordeel van € 204.000 omvatten.

Mutaties reserves (€ 1.615.000 nadelig): Voor  het investeringsfonds dorpen en wijken is bij de jaarrekening reeds de beoogde storting voor 2026 en 2027 doorgevoerd, waardoor er ten opzichte van 2025 een voordelig resultaat ontstaat van € 330.000. Omdat er voor het volkshuisvestingsfonds en  PAW-Steendam-Tjuchem minder lasten worden gemaakt is er ook minder onttrekking voor de reserves voorzien (€ 1.945.000).  Zie ook de baten en lasten binnen dit product.

Bedrijventerreinen
Het verschil bij product Bedrijventerreinen na reservemutaties is nihil.
De lasten en baten bij dit product betreft vrijwel geheel de grondexploitatie Rengerspark. De lasten en baten die hiermee verband houden worden in de exploitatie verantwoord en via een tegenboeking (onderhanden werk) naar de balans overgeboekt. Het verschil tussen de begrotingsjaren 2025 en 2026 komt voornamelijk door de verschillen in de faseringen bij de grondexploitaties. Voor meer informatie over de grondexploitaties verwijzen wij u naar de paragraaf grondbeleid en de Meerjaren Prognose Grondexploitatie 2025.

Grondexploitaties
Het verschil product grondexploitaties na reservemutaties is nihil.
De lasten en baten die verband houden met grondexploitaties worden in de exploitatie verantwoord en via een tegenboeking (onderhanden werk) naar de balans overgeboekt. Het verschil tussen de begrotingsjaren 2025 en 2026 komt voornamelijk door de verschillen in de faseringen bij de grondexploitaties. Voor meer informatie over de grondexploitaties verwijzen wij u naar de paragraaf grondbeleid en de Meerjaren Prognose Grondexploitatie 2025.

Toerisme 
Het saldo bij het product Toerisme na reservemutaties is ten opzichte van 2025 met € 161.000 verbeterd. De lasten zijn met € 108.000 afgenomen, de baten zijn met €  50.000 toegenomen en de mutatie reserve is € 3.000 hoger. 

Lasten (€ 108.000 voordelig): In 2025 was er aan lasten € 73.000 voor het uitvoeren van watertaken in de producten openbaar groen en openbare ruimte conform het vastgestelde beleidsbeheersplan water en oevers, welke we in 2026 niet meer hebben.  De overige voordelen op de lasten omvatten een bedrag van € 35.000.

Baten (€ 50.000 voordelig): De opbrengst van de toeristenbelasting is met € 50.000 verhoogd, gebaseerd op opbrengst in vorige jaren.

Mutatie reserve (€ 3.000 voordelig): Deze geringe afwijking wordt niet toegelicht.

Openbaar vervoer 
Wegens geringe afwijkingen wordt dit product niet toegelicht.