3.2 Paragraaf lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding - Inleiding

Deze paragraaf gaat over de lokale belastingen, heffingen en rechten. De volgende onderwerpen komen aan bod:

•    De inkomsten uit de lokale heffingen;
•    Het beleid rond de lokale heffingen;
•    De kostendekking van de heffingen;
•    De belastingdruk (woonlasten);
•    Het kwijtscheldingsbeleid.

Inkomsten lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inkomsten lokale heffingen - Inkomsten lokale heffingen

In onderstaande tabel staan de opbrengsten van de lokale heffingen in onze gemeente. De voorstellen voor opbrengstverhoging, die ingebracht zijn in het kader van de bezuinigingen, zijn hierin nog niet meegenomen.  De laatste kolom van de tabel geeft het verschil weer tussen de begroting van 2025 en 2026.  De relevante afwijkingen lichten we hieronder toe:

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De OZB wordt geïndexeerd met een samengesteld gemiddelde van de consumentenprijsindex (CPI)  over de afgelopen twee jaar, het huidige kalenderjaar en een raming van het begrotingsjaar. Dat betekent voor 2026 een indexering met 3,2%. Deze index passen we niet toe op de begroting van vorig jaar, maar op de meest actuele opbrengstprognose. 

Er zijn tegenvallers geweest  bij de OZB voor niet-woningen, waardoor de totale opbrengst OZB 2025 lager uitkomt dan geraamd. Inclusief de verwachte areaaluitbreiding komen we hierdoor op een stijging van de OZB opbrengst van 3,0% ten opzichte van de begroting 2025. Dit rekenen we conform collegeprogramma in gelijke mate door op de woningen en de niet-woningen.  Dit is onafhankelijk van een eventuele meeropbrengst ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie.  

Rioolheffing
Om de kosten voor de jaarschijf 2026 uit het Water- en Rioolprogramma (WRP) te dekken neemt de opbrengst van de rioolheffing met € 287.000 toe. Dit komt door een toename van het aantal objecten en door verhoging van het standaardtarief van € 198 naar € 206. Genoemde conform het vastgestelde WRP. Ook ramen we een meeropbrengst uit de grootverbruikersheffing. 

Afvalstoffenheffing
We begroten de opbrengsten van de afvalstoffenheffing voor 2026 op basis van 100% kostendekking middels het verhogen van het vaste tarief en het toepassen van de  interne gemeentelijke indexatie voor loon- en prijsontwikkelingen  voor de variabele tarieven. Dit indexeringscijfer bedraagt 3,22% en wijkt dus licht af van de indexering voor de OZB. Vorig jaar heeft uw raad een directe groei naar volledige kostendekking onwenselijk geacht gezien het effect op de lokale lastendruk. U hebt toen besloten dit in twee fasen te doen en de tweede tranche is voor 2026 van toepassing.    

Leges
Bij prognoses van legesinkomsten is er altijd sprake van een bepaalde onzekerheid. Er moet een inschatting gemaakt worden van het aantal in het jaar 2026 ingediend wordt. Voor de raming baseren we ons op een analyse van de tweede helft van 2024 tot en met de eerste helft van 2025. Voor de leges omgevingsvergunning beschouwen we deze periode als maatgevend in verband met de ingang van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouw. Verder zijn een aantal reeds eerder vastgestelde structurele opbrengst verhogende maatregelen in de begroting verwerkt. Het gaat hierbij om het verhogen van de leges voor huwelijken met € 20.000 en voor omgevingsvergunningen met € 50.000. De opbrengst van de leges neemt in de raming afgerond met € 360.000 toe. 

Ten opzichte van de begroting 2025 verwachten we uit hoofdstuk 1, Algemene dienstverlening, € 259.000 meer legesinkomsten te ontvangen. Dit komt door een verwachte grote toename van het aantal aanvragen van reisdocumenten (€ 97.000) en het bijstellen van de begroting van de leges voor rijbewijzen (€ 76.000). Tot slot verwachten we meer legesinkomsten uit de vergunningverlening voor het leggen van kabels en leidingen (€ 75.000). Overige afwijkingen tellen op tot een toename in de leges van € 11.000. Uit hoofdstuk 2, Dienstverlening in het kader van de Omgevingswet, verwachten we € 99.000 meer legesinkomsten te ontvangen. Dit heeft met name betrekking op de leges voor een omgevingsvergunning. Deze tarieven indexeren we met het gemeentelijke indexcijfer van 3,22%. Uit hoofdstuk 3, Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn, ramen we een kleine meeropbrengst vanwege de indexering.  

De totale kostendekkendheid komt uit op 82,6% in deze  primaire begroting. Maar ook dit beeld kan veranderen aan de hand van voorstellen voor opbrengstverhoging.

Toeristenbelasting
Op basis van de realisatiecijfers van 2024 en 2025 ramen we voor 2026  € 50.000 meer aan opbrengsten. Dit staat nog los van een mogelijke meeropbrengst als uw raad een besluit neemt om de achterstallige indexering mee te nemen.

Onderdeel Realisatie 2024 Begroot 2025 Begroot 2026 2026-2025
Onroerende zaakbelasting woningen Eigenaren 13.409 14.269 14.703 434
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Eigenaren 5.713 6.069 6.254 185
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Gebruikers 4.167 4.409 4.543 134
Forensenbelasting n.v.t. 90 90 0
Rioolheffing 5.935 6.259 6.547 287
Afvalstoffenheffing 7.446 8.307 10.138 1.832
Toeristenbelasting 465 375 425 50
Lijkbezorgingsrechten 319 538 557 19
Leges (inclusief Marktgelden) 3.590 4.092 4.452 360
Totaal 41.044 44.408 47.709 3.300
Bedragen x € 1.000

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen - Beleid lokale heffingen

Lokale heffingen kunnen we verdelen in vrij te besteden belastingen, aan een bepaald doel gebonden heffingen, en rechten of leges die we heffen omdat we een dienst leveren. De begrippen heffingen en belastingen worden overigens vaak door elkaar heen gebruikt.

•    Belastingen: de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de toeristenbelasting. De opbrengst is vrij te besteden en de gemeente is ook vrij om de hoogte van de tarieven vast te stellen;
•    Gebonden heffingen (bestemmingsheffingen): de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De opbrengst van de afvalstoffenheffing moet gebruikt worden voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De opbrengst van de rioolheffing moet gebruikt worden voor de wettelijke gemeentelijke watertaken. Bij beide heffingen geldt de opbrengstnorm: de gemeente mag niet meer inkomsten ramen dan de verwachte kosten;
•    Rechten: de leges, de lijkbezorgingsrechten en markt- en liggelden. Het gaat hier om diensten die de gemeente verleent of laat verlenen en waarbij er een individueel belang voor de aanvrager is. Ook hierbij geldt de opbrengstnorm.

Hieronder geven we een beeld van het beleid rond de verschillende heffingen. De heffingsverordeningen bieden we in december aan de raad aan.

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB is de belangrijkste gemeentelijke belasting qua omvang en vrij te besteden bedrag. De hoogte van de aanslag is afhankelijk van de waarde van een onroerende zaak en de door de raad vastgestelde tarieven. Er zijn drie verschillende tarieven. Eén voor de eigenaren van woningen, één voor de eigenaren van niet-woningen en één voor de gebruikers van niet-woningen. Onder niet-woningen verstaan we kantoren, winkels of scholen, maar ook bijvoorbeeld trafo’s of onbebouwde grond. We zijn verplicht om sommige niet-woningen, zoals kerken en landbouwgrond, buiten de heffing te houden. Naast deze verplichte vrijstellingen kan een gemeente ervoor kiezen om zelf bepaalde soorten onroerende zaken vrij te stellen van OZB. Onze gemeente is daar terughoudend in, vanwege het gelijkheidsbeginsel. De taxateurs van de gemeente waarderen elk jaar opnieuw alle woningen en niet-woningen in de gemeente. Dat gebeurt op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz).  Op dit moment lijkt de waardeontwikkeling van de woningen in onze gemeente op 12% uit te komen. In december, bij de vaststelling van de tarieven houden we rekening met de meest actuele stand.  Zo'n stijging betekent overigens niet dat de aanslagen OZB in onze gemeente ook 12% hoger worden.  Om de begrote opbrengst te halen kan het tarief immers verlaagd worden.  
Uw raad heeft in 2023 besloten om de opbrengst van de OZB via een samengestelde indexering aan te passen. Deze index is een gemiddelde van consumentenprijscijfers van de afgelopen twee jaar en een raming van het huidige jaar en het begrotingsjaar.  Voor het jaar 2026 komt dit uit op 3,2%.  In de raming van de opbrengst OZB nemen we daarnaast areaalontwikkelingen mee ten gunste van de opbrengst.  Een mogelijke separate meeropbrengst ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie hebben we hierin nu niet meegerekend.

Afvalstoffenheffing 
Gemeenten hebben de plicht om zorg te dragen voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dat staat in de Wet milieubeheer. De kosten hiervoor dekken we uit de afvalstoffenheffing. Deze aanslag sturen we naar de gebruikers van percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
We hebben het zogeheten diftarsysteem. In onze gemeente houdt dit in dat elk huishouden een bedrag betaalt voor het vastrecht en daarnaast een bedrag voor elke keer dat er een afvalcontainer wordt aangeboden of een vuilniszak gestort. We streven, net als bij de andere heffingen en conform collegeprogramma, naar een kostendekking van 100%. De afgelopen jaren zijn we daar stapsgewijs naar toe gegroeid. Vorig jaar heeft uw raad besloten om de laatste stap naar volledige kostendekking te temporiseren, vanwege de effecten op de woonlastenontwikkeling.  Voor 2026 en verder hebben we een reeks mogelijkheden geschetst om de kostendekking te verhogen. In de berekening zoals opgenomen in deze begroting gaan we uit van 100% kostendekking. Deze bereiken we met een verhoging van het vaste bedrag, gekoppeld aan indexering van de tarieven voor de afvalaanbiedingen. We hanteren dus dezelfde lijn als vorig jaar. 

Rioolheffing 
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Daarin is de zorgplicht voor opvang en transport van afvalwater en hemelwater geregeld. Ook de beheersing van het grondwaterpeil in de bebouwde kom is een taak van de gemeente. De kosten hiervoor dekken we uit de rioolheffing. De wetgever heeft gemeenten veel ruimte gegeven om de rioolheffing vorm te geven. In onze gemeente zijn er twee soorten heffingen voor eigenaren van percelen: een standaardheffing en een heffing voor percelen kleiner dan 50m2. Daarnaast hebben we een grootverbruikersheffing, om het principe 'de vervuiler betaalt' gestalte te geven.
We hebben de structuur van de heffing en een meerjarenraming van de tarieven vastgelegd in het gemeentelijke Water- en Rioolprogramma (WRP).  Conform het collegeprogramma ramen we de tarieven van de rioolheffing op basis van 100% kostendekking. Voor 2026 sluit de heffing goed aan bij het WRP.  

Leges
Onder de naam ‘leges’ heffen we een groot aantal verschillende rechten voor verstrekte diensten. Dit kan gaan om de uitgifte van een paspoort of het sluiten van een huwelijk, maar ook om een omgevingsvergunning of het organiseren van een evenement. Belangrijke voorwaarde voor legesheffing is dat de aanvrager een persoonlijk belang moet hebben bij de dienst. De belastingplicht ontstaat op het moment van aanvragen. Deze diensten hebben we in de legesverordening in een drietal hoofdstukken bij elkaar gezet:
Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening;
Hoofdstuk 2: Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.
Onder hoofdstuk 1 vallen vooral de diensten van Burgerzaken. Denk aan de verstrekking van een paspoort of rijbewijs. Onder hoofdstuk 2 vallen de diensten voor het verlenen van omgevingsvergunningen en voor andere diensten die met de Omgevingswet zijn meegekomen. Hoofdstuk 3 betreft de vergunningen voor ondernemers, zoals een drank- en horecavergunning of een evenementenvergunning. 

Invoering van de nieuwe Omgevingswet heeft ook gevolgen voor de raming van de legesopbrengsten. Voor veel bouwprojecten (de zogeheten gevolgklasse 1) voert de gemeente immers geen of minder werkzaamheden uit. Voor 2026 willen we een aantal tarieven verhogen om tot een betere kostendekking te komen. We kiezen daarbij vooral voor tarieven die in ons omliggende gemeenten substantieel hoger liggen. In december stellen we u de benodigde wijzigingen van de legestabel voor, waarin ook mogelijke aanpassingen ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie worden verwerkt.
We hebben een binnen de gemeente algemeen te gebruiken indexpercentage voor loon- en prijsstijgingen berekend. Dat komt voor 2026, net als voor 2025, uit op 3,22%. Daarmee verhogen we legestarieven die niet anderszins aangepast worden. Al met al verwachten we dat de totale kostendekking toeneemt van 69% naar 83%.

Toeristenbelasting
Deze belasting is vrij te besteden. We willen de opbrengst wel zoveel mogelijk gebruiken voor kosten die te maken hebben met recreatie en toeristische voorzieningen. De gemeente brengt toeristenbelasting in rekening bij de recreatieondernemer. Deze kan de belasting verhalen op de gasten. We hanteren een standaardtarief per overnachting en een lager tarief voor kampeerplaatsen. Daarnaast hebben we tarieven voor seizoenplaatsen.  Elk jaar onderzoeken we de aangiftes en kijken we naar mogelijke areaalontwikkelingen. Uitgangspunt voor de opbrengstraming is dat we zoveel mogelijk aansluiten bij de ons omliggende gemeenten. Er is mede daardoor de afgelopen jaren geen indexering van de tarieven geweest. Dit hebben we nu wel ingebracht in de bezuinigingsdiscussie. 

Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten vraagt de gemeente voor het recht op een graf, voor onderhoud van de begraafplaatsen en voor het begraven zelf. Verder zijn er nog aanvullende diensten. Ook voor deze heffing geldt de opbrengstlimiet. Vorig jaar heeft de raad besloten tot volledige kostendekking van de onderhoudskosten en een ingroeimodel voor de begraafkosten. Dit jaar kunnen we de tarieven met de algemene index aanpassen zonder de opbrengstlimiet te overschrijden. 

Forensenbelasting
Uw raad heeft vorig jaar bij de discussie over de bezuinigingsnota besloten om forensenbelasting in te voeren in onze gemeente.  Deze belasting wordt geheven van natuurlijke personen die niet in de gemeente hun hoofdverblijf hebben, maar hier wel -gedurende tenminste 90 dagen in het jaar- een gemeubileerde woning ter beschikking hebben.  We hebben voor 2025 hetzelfde tarief als dat van de OZB voor woningen gehanteerd. De bedoeling is om dat ook in 2026 te doen. 

Markt- en liggelden
Marktgelden heffen we alleen voor de locatie aan de Hoofdstraat in Hoogezand. Voor de overige marktkramen is de paragraaf over standplaatsen in de legesverordening van toepassing. De liggelden heffen we voor het haventje in Zuidbroek. Deze tarieven worden in 2026 aangepast met het gemeentelijke indexpercentage.   

Kostendekkendheid van de heffingen

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de heffingen - Kostendekking van de heffingen

Voor het berekenen van de mate van kostendekking maken we gebruik van een zogeheten kostenverdeelstaat. In deze kostenverdeelstaat rekenen wij directe en indirecte (zoals overhead en btw) kosten toe aan een heffing.

Toerekening directe lasten 
Dit zijn de lasten die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoering van taken. Ze staan dan ook verantwoord binnen een taakveld. Een voorbeeld is het Taakveld Riolering: daar staan onder meer de kapitaallasten, de loonkosten van de medewerkers en kosten voor kolken en vegen op. Deze kosten zijn rechtstreeks toe te rekenen aan de rioolheffing.

Toerekening indirecte lasten
Onder de indirecte kosten valt de opbrengstderving door kwijtschelding en oninbaar verklaarde vorderingen, alsmede perceptiekosten (de kosten om de heffing daadwerkelijk te verkrijgen). Ook de te betalen BTW over de directe lasten en over de investeringen valt hieronder. Daarnaast rekenen we overhead toe. Dat betekent dat we kosten van administratie, personeelszaken, facilitair en automatisering als een opslagpercentage op de directe personeelskosten meetellen. In de Financiële Verordening 2024 is de methodiek voor de toerekening van overhead verantwoord. In de tabellen hieronder zien we de kostendekking van achtereenvolgens de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, en de leges van de drie verschillende hoofdstukken.

Kostendekkendheid van de rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de heffingen - Kostendekkendheid van de rioolheffing

De kostendekking komt na een onttrekking op de voorziening rioolheffing uit op 100%. Zonder de onttrekking van € 496.000 uit deze voorziening is de verwachte kostendekking 93%. Bij de directe kosten van het taakveld worden de toe te rekenen kosten opgeteld en dit totaal vergelijken we met de opbrengst van de rioolheffing. De netto kosten na aftrek van de inkomsten exclusief rioolheffing  op het taakveld 7.2 Riolering nemen met € 19.000 toe. Het gaat om een afwijking aan de kostenkant van € 247.000 nadelig en aan de inkomstenkant van € 228.000 voordelig. De afwijking aan de kostenkant komt door het gedeeltelijk toerekenen van watertaken aan de rioolheffing. Het gaat in 2026 om € 140.000 aan lasten. Verder door een lastentoename van € 26.000 op rioolgemalen, door het toepassen van de vastgestelde indexatie voor prijsontwikkelingen op uitvoeringsbudgetten en gestegen energiekosten. Daarnaast leidt de toerekening van personele lasten voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het product riolering tot een lasten toename van € 61.000. Dit komt door indexatie gestegen loonkosten. Tot slot voorzien we een hogere toerekening van tractie materieel aan het product riolering, door hogere verzekeringskosten. Dit leidt tot een lastentoename van € 25.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een voordeel van € 5.000.
Tot slot om tot 100% integrale kostendekkendheid te komen moeten we € 225.000 meer uit de voorziening rioolheffing onttrekken. Dit resulteert in een voordeel van € 225.000 aan de inkomstenkant. Overige afwijkingen aan de inkomstenkant in het taakveld 7.2 Riolering tellen op tot een voordeel van € 3.000.

Naast bovengenoemde kosten zijn de toegerekende BTW kosten met € 247.000 toegenomen. Dit komt door het indexeren en het bijstellen van uitvoeringsbudgetten in de exploitatie en een verwachte toename van de investeringen. Verder voorzien we door hogere directe personeelskosten riolering een toename in de toegerekende overheadkosten van € 21.000. Daarnaast voorzien we een kleine toename in de kwijtscheldingen en de toegerekende uitvoeringskosten perceptie inning rioolheffing. Dit leidt tot een lastentoename van € 700. Het totaal aan toegerekende kosten is met afgerond € 288.000 toegenomen.

De opbrengsten voor de rioolheffing zijn in 2026 € 287.000 hoger. We verwachten een toename in het aantal objecten groter en kleiner dan 50m2 en grootverbruik. En de tarieven worden conform het door uw raad vastgestelde Water- en rioolprogramma Gemeente Midden-Groningen 2024-2028 bijgesteld.

Onderdeel Realisatie 2024 Begroot 2025 Begroot 2026 2026-2025
Kosten taakveld 7.2 Riolering *) 4.716.320 4.521.061 4.767.939 246.878
Inkomsten taakveld excl. Heffingen *) -57.036 -334.847 -562.781 -227.934
Netto kosten taakveld 7.2 Riolering 4.659.284 4.186.214 4.205.158 18.944
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 322.838 375.000 396.000 21.000
Kwijtschelding 1.000 1.000 1.042 42
Perceptiekosten 14.473 15.871 16.520 649
BTW op exploitatie en investeringen 937.327 1.680.888 1.927.891 247.003
Totale kosten 5.934.922 6.258.973 6.546.611 287.638
Opbrengst rioolheffing -5.934.922 -6.259.271 -6.546.611 -287.340
Dekkingspercentage 100% 100% 100% 0%
* incl. storting/onttrekking egalisatievoorz. Rioolheffing 823.437 -270.899 -496.349 -225.450

Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de heffingen - Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

De kostendekking komt na een onttrekking op de egalisatievoorziening afvalstoffen uit op 100%. Op basis van het voorstel om het vast tarief aan te passen tot 100% kostendekking van de afvalstoffenheffing is geen onttrekking uit de voorziening begroot. Bij de directe kosten van het taakveld worden de toe te rekenen kosten opgeteld en dit totaal vergelijken we met de opbrengst van de afvalstoffenheffing. De netto kosten na aftrek van de inkomsten exclusief afvalstoffenheffing op het taakveld 7.3 Afval nemen (exclusief bedrijfsafval) met € 481.000 toe. Het gaat om een afwijking aan de kostenkant van € 650.000 nadelig en aan de inkomstenkant van € 169.000 voordelig. De afwijking aan de kostenkant komt door een toename in de toerekening inzet personeel voor het inzamelen van afval, door indexatie voor loonontwikkelingen en extra inzet handhaving afval. Dit leidt tot een lastentoename van € 201.000. Verder verwachten we hogere verwerkingskosten op het inzamelen van grofvuil en restafval. Dit komt door een verwachte toename in het aanbod afval en een verhoging van de Wbm (Wet belastingen op milieugrondslag). Dit resulteert in een lastentoename van € 124.000. Daarnaast verwachten we hogere toerekening van tractie materieel en vastgoed huisvesting. Dit komt met name door hogere kapitaallasten (rente- en afschrijvingskosten) op investeringen tractie materieel, inzamelvoertuigen en vastgoed huisvesting. Dit leidt tot een lastentoename van € 98.000. Ook voorzien we een door garantievergoedingen op het inzamelen van oud papier door verenigingen een lastentoename van € 58.000. Dit geldt ook voor het inzamelen van overige afvalstromen zoals klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval (gft), glas, gruis/accu’s, matrassen en overig afval. Dit komt door een toename in het aanbod afval en indexatie prijsontwikkelingen. Dit leidt tot een lastentoename van € 143.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 26.000.
De afwijking aan de inkomstenkant komt door een voordeel op het inzamelen van overige afvalstromen zoals gruis/accu’s, PMD (Plastic verpakkingen, Metalen verpakkingen en Drankkartons), matrassen van € 127.000 door een hogere vergoeding en een toename aanbod afval. Daarnaast verwachten we ten opzichte van 2025 € 42.000 meer inkomsten voor het inzamelen van grofvuil.

Naast bovengenoemde kosten zijn de toegerekende BTW kosten met € 28.000 toegenomen. Dit komt door een verwachte toename van investeringen in boven- en ondergrondse containers. Verder voorzien we een afname in de toegerekende overhead aan de afvalstoffenheffing van € 6.000. Daarnaast verwachten we door het voorstel om het vast tarief te verhogen een toename in de kwijtscheldingen van € 26.000. Tot slot zullen de toegerekende uitvoeringskosten perceptie inning rioolheffing licht stijgen met afgerond € 800. Het totaal aan toegerekende kosten is met afgerond € 530.000 toegenomen.

De opbrengsten voor de afvalstoffenheffing zijn in 2026 € 1,832 miljoen hoger. Dit komt met name door het voorstel om het vast tarief afvalstoffenheffing in 2026 te verhogen en een toename van het aantal huishoudens en ledigingen. Bovengenoemde om te komen tot een kostendekking van 100% in 2026.

Onderdeel Realisatie 2024 Begroot 2025 Begroot 2026 2026-2025
Kosten taakveld 7.3 Afval *) **) 8.293.489 8.003.491 8.653.575 650.084
Inkomsten taakveld excl. heffingen *) ***) -2.413.654 -1.237.633 -1.406.627 -168.994
Netto kosten taakveld 7.3 Afval 5.879.835 6.765.858 7.246.948 481.090
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 1.425.921 1.420.000 1.414.168 -5.832
Kwijtschelding 525.739 527.000 552.500 25.500
Perceptiekosten 17.027 18.672 19.436 764
BTW op exploitatie en investeringen 1.273.052 876.827 905.233 28.406
Totale kosten 9.121.575 9.608.357 10.138.285 529.928
Opbrengst afvalstoffenheffing -7.445.773 -8.306.515 -10.138.285 -1.831.770
Dekkingspercentage 82% 86% 100% 14%
*) incl. storting /onttrekking egalisatievoorziening Afvalstoffenheff. -856.314 80.026 0 -80.026
**) excl. bedrijfsafval lasten 286.690 209.615 218.240 8.625
***) excl. bedrijfsafval baten -286.690 -209.615 -218.240 -8.625

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de heffingen - Kostendekkendheid leges

Onderstaande tabel geeft inzicht in de kostendekking van de publiekrechtelijke heffingen.  De tabel bestaat uit de rechten en heffingen die onder de legesverordening vallen. De totale kostendekkendheid van de leges komt in 2026 op begrotingsbasis uit op 82,6%. Ten opzichte van de primitieve begroting 2025 is de kostendekking met afgerond 14% verbeterd. Van de legesverordening komt van de drie hoofdstukken geen één titel boven de 100% kostendekking. De toename van de kostendekking komt door de leges burgerzaken en de leges telecommunicatiewet binnen hoofdstuk 1, Algemene dienstverlening en de leges omgevingsvergunning binnen hoofdstuk 2, Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet.

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Burgerlijke stand € 96.187 € 39.000 € 102.960 76,2%
Reisdocumenten en Nederlandse Identiteitskaart € 813.764 € 144.000 € 894.491 93,4%
Rijbewijzen € 330.291 € 81.000 € 390.061 94,8%
Verstrekkingen in het kader van de Basisregistratie pers.gegev. € 14.411 € 7.000 € 14.218 66,4%
Overige publiekszaken € 72.592 € 7.000 € 72.953 91,7%
Gemeentearchief € 8.573 € 4.102 € 10.202 80,5%
Leegstandswet (Bijzondere wetten) € 478 € 229 € 596 84,3%
Kansspelen (Bijzondere wetten) € 6.083 € 2.911 € 6.604 73,4%
Telecommunicatie (Bijzondere wetten) € 286.714 € 80.727 € 359.371 97,8%
Verkeer en vervoer (Bijzondere wetten) € 12.430 € 5.947 € 4.514 24,6%
Diversen € 3.042 € 1.455 € 3.888 86,5%
Kostendekking Hoofdstuk 1 € 1.644.566 € 373.370 € 1.859.857 92,2%
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Omgevingsvergunning/omgevingsplanactiviteiten € 2.425.861 € 673.370 € 2.517.166 81,2%
Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen € 27.787 € 1.091 € 13.933 48,2%
Kostendekking Hoofdstuk 2 € 2.453.647 € 674.461 € 2.531.099 80,9%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Horeca € 25.855 € 12.370 € 20.653 54,0%
Organiseren evenement of markt € 143.189 € 49.220 € 30.422 15,8%
Seksbedrijven € 1.217 € 582 € 746 41,5%
Kinderopvang € 4.874 € 2.332 € 4.674 64,9%
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit € 3.802 € 1.819 € 4.561 81,1%
Kostendekking Hoofdstuk 3 € 178.937 € 66.323 € 61.057 24,9%
Kostendekking totale tarieventabel € 4.277.150 € 1.114.154 € 4.452.012 82,6%

Recapitulatie titel 1,2 en 3

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de heffingen - Recapitulatie titel 1,2 en 3

In onderstaande tabel is het totaal van de toegerekende kosten, baten legesinkomsten en kostendekking per hoofdstuk van de legesverordening te zien.

Totaal Directe kosten Overhead Baten Kostendekking
Kostendekking Hoofdstuk 1 € 1.644.566 € 373.370 € 1.859.857 92,2%
Kostendekking Hoofdstuk 2 € 2.453.647 € 674.461 € 2.531.099 80,9%
Kostendekking Hoofdstuk 3 € 178.937 € 66.323 € 61.057 24,9%
Kostendekking totale tarieventabel € 4.277.150 € 1.114.154 € 4.452.012 82,6%

Belastingdruk (woonlasten)

Woonlasten

Terug naar navigatie - Belastingdruk (woonlasten) - Woonlasten

In onderstaande tabel vergelijken we de gemiddelde woonlasten in onze gemeente met die van omliggende gemeenten.  Omdat de gegevens van deze gemeenten voor het jaar 2026 nog niet bekend gemaakt zijn, betreft de tabel het belastingjaar 2025.  We hebben gebruik gemaakt van de 'lokale lastencalculator' van onderzoeksbureau COELO, deel van de Rijksuniversiteit Groningen.  

Woonlasten Midden-Groningen en omliggende gemeenten 2025 (bron COELO)
Gemeente Ozb Afval Riool Totaal
Tynaarlo € 394 € 223 € 204 € 821
Aa en Hunze € 391 € 265 € 196 € 852
Stadskanaal € 459 € 250 € 196 € 905
Eemsdelta € 413 € 301 € 232 € 946
Oldambt € 492 € 238 € 245 € 975
Pekela € 490 € 398 € 187 € 1.075
Midden-Groningen € 600 € 283 € 198 € 1.081
Veendam € 522 € 405 € 175 € 1.102
Groningen € 657 € 318 € 173 € 1.148
Westerwolde € 483 € 367 € 316 € 1.166
*) OZB voor een woning met gemiddelde waarde, afvalstoffenheffing 2 persoonshuishouden en rioolheffing voor eigenaar/bewoner

Indicatie lastendruk

Terug naar navigatie - Belastingdruk (woonlasten) - Indicatie lastendruk

Voor een indicatie van de woonlasten in 2026 kijken we naar het totaal van de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Daarvoor geldt als grondslag de gemiddelde WOZ-waarde van een koopwoning, het standaardbedrag van de rioolheffing en het vaste tarief van de afvalstoffenheffing, inclusief 8 keer een lediging van de standaard container.  Dat is, op basis van de realisatie tot nu toe, het verwachte gemiddelde aanbod in onze gemeente.

We houden rekening met een stijging van 1,7% voor de OZB bij de woningen. In de geraamde meeropbrengst van 3,0% zit immers ook areaaluitbreiding die niet ten laste van de huishoudens komt. De afvalstoffenheffing stijgt in dit overzicht met € 82 ten opzichte van het cijfer van COELO over 2025.  Er is hier wel sprake van een verschil in benadering: COELO heeft de bedragen omgerekend naar huishoudengrootte terwijl wij in onze indicatie voor 2026 zijn uitgegaan van een gemiddeld afvalaanbod. Daarop kunnen huishoudens overigens nog sturen.  De rioolheffing gaat met € 8 omhoog naar € 206. Dit is conform het vastgestelde Water- en Rioolprogramma.

 In dit woonlastenplaatje is geen rekening gehouden met ontwikkelingen ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie. Als er aanpassingen komen in het beeld, dan worden deze in december meegenomen in het voorstel voor de tarievennota.

Gemeente Midden-Groningen Begroting 2026
OZB € 610
Afvalstoffenheffing € 365
Rioolheffing € 206
Totaal € 1.181

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid - Kwijtscheldingsbeleid

In ons collegeprogramma 'Samen aan de slag!' is bestrijding van armoede nadrukkelijk benoemd. Kwijtscheldingsbeleid is één van de manieren waarop we dit kunnen doen. De beleidsruimte is echter beperkt. De bevoegdheid van de gemeenteraad beperkt zich tot:

•    Bepalen welke belastingen voor kwijtschelding in aanmerking komen;
•    Het norminkomen voor de toetsing vaststellen tussen 90% en 100% van de bijstandsnorm;
•    Kwijtschelding mogelijk maken voor de woonlasten van kleine ondernemers;
•    De volledige AOW-norm als norminkomen gebruiken in plaats van de lagere AIO-norm (aanvullende inkomensvoorziening ouderen);
•    De netto kosten voor kinderopvang (het verschil tussen de betaalde kosten en de kinderopvangtoeslag) meetellen in de beoordeling van aanvragen van werkende eenoudergezinnen;
•    Extra ruimte aan de vermogensvrijstelling geven.

Onze gemeente heeft de meest ruimhartige invulling gegeven aan de keuzemogelijkheden die hierboven staan. Uw raad heeft dit via de Verordening kwijtschelding Midden-Groningen op 22 december 2022 vastgesteld. 
De belastingen waar kwijtschelding voor kan gelden zijn de woonlasten: OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing (vastrecht en het gemiddelde aantal afvalaanbiedingen).
Kwijtschelding is mogelijk voor huishoudens met een inkomen rond het bijstandsniveau en weinig vermogen. De berekening van de betalingscapaciteit en de vermogensvrijstelling is vastgelegd in de landelijk geldende Uitvoeringsregeling Invorderingswet.

De gemeente heeft wel de bevoegdheid om nadere regels over de uitvoering te geven. Die regels staan in de recent geactualiseerde Leidraad Invordering 2025 en ook hierbij zijn de uitgangspunten van ons collegeprogramma leidend. 

De kwijtschelding wordt via geautomatiseerde toetsing voor een zo groot mogelijk deel van de doelgroep direct geregeld. Zij zien dit op de aanslag staan en hoeven geen aanvraag meer in te dienen. Sinds 2022 is de afhandeling van de kwijtschelding uitbesteed aan het Noordelijk Belastingkantoor. Daardoor kunnen aanvragers volstaan met één aanvraag voor de gemeentelijke belastingen en de waterschapslasten tegelijk.

Uit onderzoek blijkt dat naar schatting ruim 90% van degenen die recht hebben op kwijtschelding dat ook daadwerkelijk krijgen. Daarmee is het niet-gebruik van deze voorziening relatief laag. Maar uiteraard proberen we ook die laatste 10% te bereiken.