2.6 Programma Bestuur en bedrijfsvoering

\

Omdat een groot deel van de hierop te nemen informatie is opgenomen in de paragrafen “Bestuur” en “Bedrijfsvoering” wordt hier volstaan met een korte toelichting op de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, een toelichting op de budgetraming ‘Overhead’, de stand van de algemene reserve in 2026, een overzicht van de te betalen vennootschapsbelasting en een overzicht van de post onvoorzien.

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is geraamd op basis van de mei- en septembercirculaire 2025.

Op grond van het BBV behoort in de begroting een overzicht te worden opgenomen van de ‘Overhead’ in de organisatie. Hoofdlijn begroting 2025 ’Wat direct kan worden toegerekend, wordt direct toegerekend’.

• Ondersteunende taken zijn niet direct dienstbaar aan de externe klant of het externe product en behoren daarom tot de overhead. Wanneer deze ondersteunende taken worden uitbesteed, behoren de  uitbestedingskosten bedrijfsvoering tot de overhead;
• Sturende taken, vervuld door hiërarchisch leidinggevenden behoren tot de overhead. De bijbehorende loonkosten behoren ondeelbaar tot de overhead;
• De positionering van een functie binnen de organisatie heeft geen invloed op de beoordeling of er sprake is van overhead.

De overheadkosten in de meerjarenbegroting zien er als volgt uit:

Voor wat betreft de specificaties van mutaties in de reserves wordt verwezen naar onderdeel 4.9 ‘Overzicht reserves en voorzieningen'. Daar vindt u ook de stand van de reserves en voorzieningen, die wij jaarlijks herijken en ziet u de toevoeging en aanwending van de reserves, die in de budgetonderdelen van de thema’s zijn verwerkt. De stand van de algemene reserve voor de begroting 2026 ziet er als volgt uit:

De gemeente is niet aangemerkt als ondernemer door de Belastingdienst. Er wordt jaarlijks een toets uitgevoerd of er winst gemaakt wordt op niet-overhedentaken. Indien dit winstbedrag structureel is, wordt de gemeente voor die betreffende activiteit als ondernemer aangemerkt en vallen we onder de vennootschapsbelasting. Dit is naar verwachting voor de betreffende begrotingsjaren in zeer beperkte mate het geval.

Voor onvoorzien is een gering vast bedrag van € 150.000 per jaar opgenomen. Dit betreft een stelpost ter dekking van tegenvallers, c.q. niet voorziene uitgaven waar gedurende het begrotingsjaar alsnog prioriteit aan toe wordt gekend. 

Het voordelig saldo voor bestemming is op het programma bestuur en bedrijfsvoering met € 1.206.000 toegenomen. Het saldo na bestemming is met € 918.000 toegenomen. We lichten hieronder per product de belangrijkste afwijkingen toe.

Bestuur

Het saldo is ten opzichte van 2025 € 332.000 verslechterd als gevolg van hogere lasten.

Lasten (€ 332.000 nadelig): De lasten zijn in vergelijking met 2025 € 288.000 hoger.  Dit komt voornamelijk door indexatie en actualisatie van de salarissen bij Gemeenteraad (€ 81.000), College (€ 48.000) en Griffie (€ 16.000) en een toename van het wachtgeld voor wethouders (€ 68.000).  Daarnaast worden er extra kosten verwacht voor de gemeenteraad  in verband met de verkiezingen (€ 49.000).  Ook de lasten van de accountant zijn hoger (€ 44.000). Indexatie van overige budgetten leidt tot  een nadeel van € 26.000.

Bestuursondersteuning

Het saldo is ten opzichte van 2025 met € 910.000 verslechterd.

Lasten (€ 905.000 nadelig): De toename wordt veroorzaakt door hogere personeelskosten (€ 454.000). Dit komt met name door loonindexatie en verwachte extra kosten door een nieuwe regeling voor reiskostenvergoeding op basis van de CAO. De centrale personeelsbudgetten zijn nog niet functioneel geraamd terwijl dit in 2025 deels wel het geval is wat leidt tot een  toename van  de lasten op het product bestuursondersteuning van € 222.000.  Zoals bij de VJN 2025 vastgesteld is er een toename van de ICT lasten (€ 210.000) door actualisering van het softwarebudget, doorontwikkeling van AI en de doorontwikkeling van Rapportages en analyses door het datateam. De kapitaallasten van investeringen voor ICT zijn gestegen met € 109.000. Overige plussen en minnen tellen op tot een voordeel van € 90.000.

Baten (€ 2.000 nadelig).

Mutaties reserves (€ 3.000 nadelig).

Belastingen

Het saldo is ten opzichte van 2025 met € 15.000 verbeterd.

Lasten (€ 15.000 voordelig): De lasten zijn gedaald door een verschuiving in de toerekening van de geraamde personeelslasten naar het product basisregistratie onder het programma dienstverlening.

Baten (€ 752.000 voordelig): De hogere baten zijn het gevolg van indexatie van de OZB opbrengst en actualisering van het areaal.

Mutaties reserves (€ 752.000 nadelig): Bij de VJN 2025 is  de OZB-dekking vanuit de algemene reserve voor 2026 geëlimineerd. Daardoor vind er in tegenstelling tot 2025 geen onttrekking uit de reserve plaats.

Treasury

Het saldo is ten opzichte van 2025 met € 497.000 verslechterd.

Lasten (€ 163.000 voordelig): De lasten zijn lager door lagere rentelasten op langlopende geldleningen € 106.000 en toegerekende rentelasten aan de taakvelden € 57.000.

Baten (€ 660.000 voordelig): De baten zijn lager door lagere rentebaten € 660.000. door een daling van het rentepercentage welke we ontvangen op schatkistbankieren en het verwachte lagere saldo schatkistbankieren, en hoger dividend (BNG en Enexis aandelen).

Gemeentefonds

Het saldo is ten opzichte van 2025 met € 6.035.000 verbeterd als gevolg van hogere baten. De toename van de meerjarenraming houdt onder andere verband met de jaarlijkse accesontwikkeling en ontwikkeling van de uitkeringsbasis. De raming van de algemene uitkering 2026 en volgende jaren is gebaseerd op de septembercirculaire 2025.

Overige baten en lasten

Onder de overige baten en lasten worden ramingen  opgenomen inzake stelposten en nog niet bestemde uitgaven en inkomsten. Deze post fluctueert elk begrotingsjaar en is veelal het gevolg van niet afgeronde besluitvorming. Het saldo van de baten en lasten (inclusief mutaties reserves) verslechterd met € 5.321.000. De lasten zijn € 2.966.000 hoger, de baten zijn 895.000 lager en de mutatie reserve is € 1.382.000 nadelig.