Bestuur
Lasten (€ 3.500.000 voordelig): € 2,6 miljoen voordeel is het gevolg van een rechtstreekse storting in de voorziening APPA wethouders en niet zoals geraamd in het product. Per 1 januari 2022 is de uitvoering van de APPA-regeling door ASR beëindigd. Het resultaat hiervan is dat de betalingen van de betreffende wethouderpensioenen terugkomen bij de gemeente en het opgebouwde kapitaal van ongeveer € 2,6 miljoen is door ASR teruggestort. Daarnaast is de beschikbare € 500.000 voor de uitvoering van het raadsprogramma niet besteed en zijn de kosten voor de huidige en voormalige wethouders € 400.000 lager.
Baten (€ 2.387.000 nadelig): Dit nadeel wordt in hoofdzaak veroorzaakt door het opgebouwde kapitaal voor de wethouderpensioenen niet op het product bestuur is verantwoord maar rechtstreeks is toegevoegd aan de voorziening APPA wethouders. Door de actualisatie van deze voorziening is er een voordeel van € 200.000.
Bestuursondersteuning
Lasten (€ 2.136.000 nadelig): De kosten van bestuursondersteuning bestaan uit beheer overige gronden en gebouwen, overhead waaronder toerekening projecten en verzelfstandiging Kielzog. Het beheer van de overige bouwen en gronden heeft een nadelig saldo van € 94.000 hetgeen een gevolg is van de afwaardering naar agrarische waarde van de gronden aan de Edsersweg. De overhead kan worden beschouwd als kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van personeel in het primaire proces. De toerekening projecten en verzelfstandiging Kielzog zijn in de overhead kosten verwerkt. De overheadkosten waren in 2022 € 30,6 miljoen. Ten opzichte van de raming (na wijziging) van € 28,9 miljoen is dat een nadeel van € 2 miljoen. Deze overschrijding leidt niet tot een begrotingsonrechtmatigheid, omdat het totaal van het programma een voordeel op de lasten kent. Ten opzichte van de realisatie in 2021 is dit echter een positieve ontwikkeling. Het nadeel in 2021 was € 3 miljoen, nu € 2 miljoen. Onderstaand volgt, op hoofdlijn, een specificatie van het nadeel van € 2 miljoen.
Lagere loonkosten personeel € 1,0 miljoen
Hogere kosten inhuur derden € 1,7 miljoen
Hogere kosten facilitair en huisvesting € 0,5 miljoen
Lagere toerekening aan projecten € 0,8 miljoen
De lagere loonkosten zijn een gevolg van het vacatureverloop en derhalve niet invullen van functies in een vast en/of tijdelijk dienstverband. Om de continuïteit van het primaire proces in de organisatie alsmede de beleidsuitvoering te waarborgen vindt inhuur plaats. De inhuurkosten zijn hoger dan de loonkosten in dienstverband. De overschrijding van de kosten van facilitair en huisvesting die zich in 2021 hebben voorgedaan zetten zich voort in 2022 en lijken daarmee van structurele aard te zijn. Deze constatering lijkt in iets mindere mate ook van toepassing te zijn op de toerekening naar projecten. In 2021 betrof het nadeel € 0,2 miljoen en in 2022 € 0,5 miljoen. Waar mogelijk wordt een projectadministratie ingericht waardoor de toerekening éénduidiger kan plaatsvinden. Overige verschillen tellen op tot een nadeel van € 42.000.

Gemeentefonds (Algemene Uitkering)
Baten (€ 2.828.000 voordelig): Dit voordeel is met name het gevolg van de extra middelen die het Rijk bij de decembercirculaire 2022 beschikbaar heeft gesteld. Het betreft onder andere de compensatie voor de energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen (€ 1.724.000), een aanvullende vergoeding door diverse taakmutaties (€ 673.000), zoals voor bijzondere bijstand en meerkosten opvang Oekraïners. Daarnaast is de Algemene Uitkering voordelig bijgesteld als gevolg van actualisatie van de verdeelmaatstaven (€ 251.000) en ontvangen we € 180.000 compensatie voor inkomstenderving door corona.
Overige baten en lasten
Onder het product overige baten en lasten worden ramingen opgenomen die onder andere betrekking hebben op stelposten, taakstellingen en nog niet bestemde uitgaven en inkomsten. Hierdoor fluctueren de ramingen en kunnen de werkelijke uitgaven op jaarbasis afwijken van de ramingen.
Lasten (€ 6.677.000 voordelig):
- Het op het product overige baten en lasten nog beschikbare bedrag van € 2.461.000 voor het opvangen van het inflatierisico.
- Van de via de algemene uitkering ontvangen middelen voor taakmutaties resteert op hert product overige baten en lasten een bedrag van € 1.951.000 dat nog niet is besteed en/of waarvan de besteding op andere producten is verantwoord. De niet bestede budgetten waarvan de uitvoering in 2023 zal plaatsvinden zijn betrokken bij de overhevelingsvoorstellen. Het betreft de ontvangen middelen voor invoering van de omgevingswet, GIDS gelden en Asiel/inburgering.
- Lagere kosten van centraal verantwoorde personeelsbudgetten € 740.000. Het betreft o.a. de kosten voor voormalig personeel, ziektevervanging en OR. Begrote lasten coronacompensatie die niet zijn gerealiseerd € 358.000.
- Bij de Voorjaarsnota 2021 beschikbaar gestelde middelen voor dekking van de kapitaallasten voortvloeiende uit de actualisatie van de beheerplannen zijn in afwachting van de realisatie niet ingezet € 300.000.
- Niet aanwenden van de post onvoorzien uitgaven van € 138.000.
Baten (€ 747.000 nadelig): Het nadeel is voornamelijk een gevolg van de restant bezuinigingstaakstelling met betrekking tot de bedrijfsvoering. De taakstelling is gerealiseerd en verantwoord op de betreffende producten.
Mutaties reserves
Per saldo resteert op het product mutaties reserves een nadelig verschil van € 1.140.000. Het nadeel is in hoofdzaak het gevolg van een lagere onttrekking van € 390.000 aan de reserve financiële ruimte 2021 voor het programma Organisatieontwikkeling 2022-2026. Veel projecten zijn in de steigers gezet en gestart. De uitvoering heeft enige vertraging opgelopen waardoor de uitgaven grotendeels in 2023 worden gedaan in plaats van in 2022. Daarnaast wordt een bedrag van € 750.000 van de beschikbare coronacompensatie 2021 niet ingezet in 2022. Bij de Voorjaarsnota 2023 wordt voorgesteld het bedrag beschikbaar te stellen voor compensatie van energiebesparende maatregelen bij sportclubs, cultuurorganisaties en dorps- en wijkcentra.