3.5 Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het gevoerde treasurybeleid, de beheersing van de financiële risico's en de ontwikkeling op het gebied van rente en financiering in 2022 is in deze paragraaf vermeld en toegelicht. Treasury is het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. 

Uit de financieringsparagraaf moet blijken dat:

  • De uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient;
  • Aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan;
  • Het beheer prudent en risicomijdend is.

De risicobeheersing richt zich op renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s. De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) bepaalt de vereisten ten aanzien van de kredietwaardigheid van financiële instellingen.

Wettelijk kader

Terug naar navigatie - Wettelijk kader

De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de wettelijke kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), die op 1 januari 2001 is ingevoerd en voor het laatst in 2013 is gewijzigd. In de wet staan transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt tot uitdrukking in een verplicht treasurystatuut en een financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening. Een ander belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is dat deze wet aan de lagere overheden de verplichting oplegt financiële risico’s op treasurygebied te beheersen. In het treasurystatuut zijn binnen de mogelijkheden van de wet Fido en de Ruddo de kaders vastgelegd voor de uitvoering van de treasuryfunctie bij de gemeenten. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 23 januari 2018 het "Treasurystatuut 2018 gemeente Midden-Groningen" vastgesteld. In 2023 wordt dit statuut geactualiseerd.

Vermogenspositie

Vermogenspositie langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - Vermogenspositie langlopende geldleningen

In onderstaande tabel is het verloop van de langlopende vaste geldleningen over het jaar 2022 weergegeven ten opzichte van de begrotingsraming. In de begrotingsraming werd rekening gehouden met het aantrekken van een nieuwe vaste geldlening ter grootte van € 35 miljoen. Deze lening bleek niet nodig te zijn omdat van het Rijk in 2022 onder andere voorschotten tot een totaal van circa € 32 miljoen zijn ontvangen voor de uitvoering van de Batch 1588 (versterking Overschild), NPG Dorps- en wijkplannen en bestuursakkoord aardgaswinning.

Verloop langlopende vaste geldleningen
1-1-2022 Opname Aflossing 31-12-2022
Begroting 133.473 35.000 9.514 158.959
Werkelijk 133.473 0 9.514 123.959
0 -35.000 0 -35.000
bedragen x € 1.000

Financieringsbeleid

Terug naar navigatie - Financieringsbeleid

Om te voorzien in de financieringsbehoefte staan de gemeente interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, oftewel eigen vermogen en de voorzieningen. De externe financieringsmiddelen bestaan uit de opgenomen langlopende geldleningen en kortlopende middelen (onder andere rekening-courant geld en kasgeldleningen), oftewel het vreemd vermogen. Op het moment dat de uitgaven worden gedekt door inzet van reserves vindt een substitutie plaats van eigen vermogen naar vreemd vermogen. We werken vanuit totaalfinanciering. Kenmerk is dat er geen één-op-één relatie wordt gelegd tussen een investering en financiering, maar dat wordt gekeken naar het totaal. Het systeem van totaalfinanciering maakt optimale benutting van externe financieringsbronnen mogelijk. We proberen leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen.

Liquiditeitenbeheer

Terug naar navigatie - Liquiditeitenbeheer

Liquiditeitenbeheer is het beheren, reguleren en besturen van de inkomende en uitgaande geldstromen en de effecten daarvan op de rekening-courantsaldi. In de financieringsovereenkomst met de BNG is een kredietlimiet van € 10 miljoen overeengekomen. Tevens hebben wij een intra-daglimiet van € 10 miljoen. Totaal kunnen we dus tot € 20 miljoen rood staan in rekening-courant tegen een gunstig rentepercentage. Door het opstellen en tussentijds actualiseren van een meerjarige prognose van de liquiditeit, die gebaseerd is op de meerjarenbegroting (inclusief de meerjarige investeringsplanning), proberen we liquiditeitenrisico’s zoveel mogelijk te beperken. De prognose is opgesteld met daarin de schattingen van de uitgaven en inkomsten die verband houden met de exploitatie, grondexploitatie en investeringen. In 2022 is de prognose geactualiseerd, omdat de schatting in de loop van het jaar nogal eens verandert door wijziging in de realisatie van de uitgaven en inkomsten. Eén en ander is echter mede afhankelijk van een goede informatievoorziening vanuit de gehele organisatie.

Ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt

De rente op de geld- en kapitaalmarkt is in 2022 onder druk komen te staan vanwege de hoge inflatie. De Europese Centrale Bank heeft in 2022 vier keer de rente verhoogd, voor het laatst in december met 0,5% waardoor de rente die de banken aan de ECB betalen in 2022 op 2,5% is komen te staan en de depositorente op 2%. Deze verhoging is van invloed op de geld- en kapitaalmarkt. De Nederlandse Bank verwacht tot aan de zomer 2023 een verdere rentestijging die zich daarna mogelijk zal stabiliseren.

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Risicobeheersing

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het treasury-beleid zijn de renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s en koersrisico’s. Aangezien de gemeente geen leveranciers en afnemers kent van buiten de eurolanden zijn koersrisico’s niet aanwezig. Blijven over de rente-, krediet- en liquiditeitenrisico’s.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bedraagt de maximale omvang van de kortgeldpositie in enig jaar. Voor 2022 is het begrotingstotaal(lasten) geraamd op € 246 miljoen. De toegestane kasgeldlimiet bedraagt € 20,9 miljoen (8,5% x € 246 miljoen). Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, zolang we maar binnen de kasgeldlimiet blijven, zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd (lagere rente) wordt. Omdat de rente op de kapitaalmarkt voor leningen langer dan één jaar, doch korter dan één jaar en drie maanden vrijwel gelijk is gebleven aan een lening korter dan één jaar is geen kasgeldlening aangetrokken.

Kwartaal 1 2022 Kwartaal 2 2022 Kwartaal 3 2022 Kwartaal 4 2022
1 Omvang vlottende schuld 4.779.446 1.476.746 2.041.267 846.724
2 Omvang vlottende middelen 32.269.523 11.943.741 23.218.455 34.298.285
3 Netto vlottende schuld (1 - 2) -27.490.077 -10.466.995 -21.177.188 -33.451.561
Omvang kasgeldlimiet
3 Omvang begroting 246.592.849 246.592.849 246.592.849 246.592.849
4 Bij ministeriële vastgesteld percentage 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
5 Kasgeldlimiet (max toegestaan) 20.960.392 20.960.392 20.960.392 20.960.392
Toets (5 - 3) 48.450.469 31.427.387 42.137.580 54.411.953
Ruimte (+) / Overschrijding (-) Ruimte Ruimte Ruimte Ruimte

Renterisico en renterisico's vaste schuld

Terug naar navigatie - Renterisico en renterisico's vaste schuld

De Wet Fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen met een rentetypische looptijd groter dan of gelijk aan een jaar. Van renterisico is sprake als er onzekerheid bestaat rond toekomstige renteniveaus. Deze situatie doet zich op de volgende momenten voor:

  • Bij variabel rentende leningen;
  • Indien een toekomstige financieringsbehoefte nog niet afgedekt is;
  • Bij naderende renteaanpassingen van leningen.

Het doel van de renterisiconorm is om op de lange termijn niet afhankelijk te zijn van het renteniveau in een bepaald jaar. Met de norm bevordert de Wet Fido een solide financieringswijze bij openbare lichamen en levert een bijdrage aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de kapitaalmarkt. Jaarlijks mogen de renterisico’s niet hoger zijn dan 20% van het lastentotaal van de begroting bij aanvang van het boekjaar. Voor wat betreft de ontwikkeling van het renterisico in de jaren 2023-2026 is onderstaand overzicht opgenomen. In al de jaren wordt aan de norm voldaan.

Renterisico meerjarig
Renterisico Saldo leningen Rentenorm Begrotings- Rentenorm Ruimte
per 1 januari >_1 jaar 20% totaal 20%
2023 € 123.959 € 24.792 € 252.246 € 50.449 € 25.657
2024 € 113.738 € 22.748 € 251.696 € 50.339 € 27.592
2025 € 115.064 € 23.013 € 252.099 € 50.420 € 27.407
2026 € 123.992 € 24.798 € 252.014 € 50.403 € 25.604
bedragen x € 1.000

Kredietrisico's

Terug naar navigatie - Kredietrisico's

Kredietrisicobeheer kunnen we omschrijven als het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid van een waardedaling van onze vorderingen als gevolg van insolventie of deficit van tegenpartijen. Uitzettingen kunnen op grond van de Wet Fido en het Treasurystatuut slechts plaatsvinden voor de uitvoering van een publieke taak. Het kredietrisico bij de verstrekte leningen aan woningbouwcorporaties en de ons verstrekte stimuleringsleningen woningbouw door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN) is zeer gering. Dat komt omdat we voor de woningbouwleningen zijn aangesloten bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) dan wel de Nationale Hypotheek Garantie van toepassing is.

Renterisico-norm Begroting Rekening
1 Renteherzieningen op vaste schuld (og) 0 0
2 Renteherzieningen op vaste schuld (ug) 0 0
3 Netto renteherziening op vast schuld (1a - 1b) 0 0
4 Aflossingen 9.513.566 9.513.566
Renterisico-norm
5 Begrotingstotaal 246.592.849 296.712.919
6 Het bij ministeriële vastgesteld percentage 20% 20%
7 Renterisico-norm 49.318.570 59.342.584
Toets (7 - 3 - 4) 39.805.004 49.829.018
Ruimte (+) / Overschrijding (-) Ruimte Ruimte
ug = uitgeleende gelden
og = opgenomen gelden
Terug naar navigatie - Vervolg risicobeheersing

Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)
Met de wet HOF zijn de Europese afspraken van het stabiliteits- en groeipact en het al bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 wettelijk verankerd. De Wet Hof bepaalt onder meer dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen een gelijkwaardige inspanning leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarmee worden de tekorten van gemeenten of provincies door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort, dat volgens de EU-regels niet meer dan drie procent mag bedragen.

EMU-saldo
De berekening van het EMU-saldo is in de uiteenzetting van de financiële positie (paragraaf 4.6) opgenomen.

Gewaarborgde geldleningen

Terug naar navigatie - Gewaarborgde geldleningen

Het kredietrisico bij de leningen aan woningbouwcorporaties is zeer gering, doordat de -corporaties zijn aangesloten bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW staat garant voor de leningen. Het totaal van de gewaarborgde leningen is als volgt:

31-12-2022 1-1-2022
Totaal gewaarborgde geldleningen 1.821.399 1.457.054
Waarvan door de gemeente gewaarborgd 188.373 166.024
bedragen x € 1.000

Specificatie gewaarborgde geldleningen

Terug naar navigatie - Specificatie gewaarborgde geldleningen

Onderstaand is het totaal van de gewaarborgde leningen en garantstellingen gespecificeerd.

Borgstelling door: Geldgever: Betreft: Oorspronkelijk bedrag 1-1-2022 Opnames Aflossingen 31-12-2022 % garantstelling gemeente € garantstelling gemeente
Gem. Midden-Groningen St. Dr. Aletta Jacobs College
Staat der Nederlanden Herfinanciering 2012 16.150 11.305 538 10.767 100% 10.767
Staat der Nederlanden Nieuwbouw Laan v.d. Sport 6 - Lening 1 750 182 91 91 100% 91
Staat der Nederlanden Nieuwbouw Laan v.d. Sport 6 - Lening 2 602 562 20 542 100% 542
Gem. Midden-Groningen BNG-BANK Stichting Exploitatie Maatschappij Golfbaan Duurswold 1.775 1.775 1.775 100% 1.775
Gem. Midden-Groningen Gem. Midden-Groningen N.V. Groninger Monumentenfonds - Historische scheepswerf te Sappemeer 200 200 200 100% 200
SVN Diverse geldgevers Stimuleringsleningen - diverse personen 1.832 614 928 85 1.457 0% 0
SVN / Gem. Midden-Groningen Diverse geldgevers Startersleningen - diverse personen 3.816 2.228 699 340 2.587 0% 0
St. Waarborgfonds Sociale Woningbouw Diverse geldgevers Woonstichting Groninger Huis 99.046 98.477 1.936 96.541 69,6% 3.315
Diverse geldgevers St. Lefier 274.130 181.741 63.006 244.747 14,4% 14.276
Ned. Waterschapsbank St. Vestia 22.390 0 22.390 22.390 0,01% 3.000
Diverse geldgevers Woonzorg Nederland 254.259 5.826 246.140 251.966 1% 2.366
Nederlandse Waterschapsbank NV Stichting Acantus 48.336 14.144 34.192 48.336 0,01% 41
St. Waarborgfonds Eigen Woningen (Nationale Hypotheek Garantie) Diverse geldgevers Diverse personen tot 2011 Niet bekend 304.000 304.000 50% 152.000
Diverse geldgevers Diverse personen vanaf 2011 Niet bekend 836.000 836.000 0% 0
bedragen x € 1.000

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

In de programmabegroting 2022 is uitgegaan van een interne rente van 1,0%. Op basis van realisatie is de interne rente berekend op 0,94%; een afwijking van 0,06%. De omslagrente mag maximaal 0,5% afwijken ten opzichte van de begrotingsraming. De rentelasten worden toegerekend aan de diverse programma’s op basis van de boekwaarde van de investeringen. Het verschil tussen de betaalde en ontvangen rente en de interne doorberekende rente wordt bij de algemene dekkingsmiddelen verantwoord. Het renteresultaat op het taakveld treasury bedraagt € 113.000 voordelig echter wel € 9.000 minder dan in de begroting geraamd. Het nadeel is een gevolg van hogere rente kort geld, lagere rentebaten verstrekte SVN-leningen en niet geraamde rentebaten schatkistbankieren. In onderstaande tabel "renteschema" is de rentetoerekening voor 2022 opgenomen.

Renteschema Rente Omslag Percentage
Externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+ 2.101.011
Externe rentebaten over de korte en lange financiering -/- 3.730
Saldo rentelasten en rentebaten 2.097.281
Doorbelaste rente naar de grondexploitatie o.b.v. 1,5 % -/- 145.482
Doorbelaste rente (afwijkende %) naar wonen en bouwen -/- 26.555
Doorbelaste rente aan projectfinanciering naar taakvelden -/- 0
Rentebaat van doorverstrekte leningen in het kader van
projectfinanciering naar taakvelden +/+ n.v.t. 172.037
1.925.244
Rente over eigen vermogen +/+ n.v.t.
Rente over voorzieningen +/+ n.v.t. n.v.t.
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente Last 1.925.244
De aan taakvelden toegerekende rente (omslagrente 1,0%) Bate 2.038.238
Renteresultaat op het taakveld treasury (Bate > Last) 112.994
(voordeel)
Gegevens van toepasing op de ROP-berekening:
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente o.b.v. het ROP 1.925.244
Vaste activa boekwaarde 31-12-2021 203.823.511
ROP 2022 - nacalculatie percentage * % 0,9
ROP 2022 - begroting % 1,0
* Toelichting:
Omdat de afwijking tussen het ROP 2022 - begroting en het percentage op basis van de
de nacalcutaltie 0,1 % is, heeft er geen herberekening van de rente plaatsgevonden.
De BBV norm is een afwijking van maximaal 0,5%.
Na de actualisatie van de kapitaallasten 2022 bedroeg het geraamde batig saldo: € 122.428.
Vergeleken met het werkelijk saldo is dat een nadelige afwijking van € 9.434.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Op 15 december 2013 is de wet verplicht schatkistbankieren van kracht geworden. Vanaf dat moment zijn alle decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam) verplicht om hun overtollige liquide middelen in de schatkist aan te houden.

Dit betekent dat overtollige gelden niet langer bij bijvoorbeeld banken buiten de schatkist mogen worden weggezet. Wel mogen decentrale overheden overtollige middelen aan elkaar uitlenen, zolang er geen sprake is van een toezichtrelatie, om zodoende een beter rendement te halen dan bij de schatkist bij het Rijk. De schatkist biedt geen leen- of roodstand faciliteiten aan. De deelname van decentrale overheden aan het schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector, waardoor de externe financieringsbehoefte van het Rijk minder wordt. Dit vertaalt zich in een lagere staatsschuld. Per 1 juli 2021 is de verplichte drempel voor gemeenten verhoogd van 0,75% naar 2,00% van de begrotingsomvang. Voor gemeenten geldt een doelmatigheidsdrempel van 0,75% van het begrotingstotaal. Voor ons houdt dit in dat er € 4,93 miljoen (2,00% x 246 miljoen) in de gemeentekas mag blijven voordat tot schatkistbankieren moet worden overgegaan. Over het dagelijkse saldo wordt in principe de daggeldrente (Eonia) vergoed, mits deze positief is.

Schatkistbankieren op dagbasis
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
Verslagjaar
(1) Drempelbedrag 4932
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 604 528 765 695
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 4.328 4.404 4.167 4.237
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
(1) Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 246.593
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 246.593
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat
(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 als het begrotingstotaal kleiner of gelijk is aan 500 mln. En als begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. Drempelbedrag 4932
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 54.352 48.024 70.386 63.905
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 604 528 765 695