3.2 Paragraaf lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf gaat over de lokale belastingen en heffingen. De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Inkomsten lokale heffingen;
  • Beleid lokale heffingen;
  • Kostendekking van de heffingen;
  • Belastingdruk (woonlasten);
  • Kwijtscheldingsbeleid.

Inkomsten lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inkomsten lokale heffingen

In onderstaande tabel staan de gerealiseerde opbrengsten van de lokale heffingen. Dit vergelijken we met de in de begroting na wijziging geraamde opbrengsten. 

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De opbrengst OZB voor woningen ligt in lijn met de begroting.  De opbrengstderving door bezwaarschriften is gecompenseerd door hogere opbrengsten vanwege een groter areaal. De meeropbrengst voor niet-woningen is lager dan verwacht. Door bezwaarschriften van zonneparken en de te ruime raming van objecten die pas later in het jaar gewaardeerd zijn. 

Rioolheffing
De rioolheffing is geraamd op basis van 100% kostendekking. De realisatie laat een klein nadelig verschil na.

Afvalstoffenheffing
Ook de opbrengst van de afvalstoffenheffing wijkt nauwelijks af van de begroting. Deze heffing wordt achteraf opgelegd. De afhandeling van bezwaarschriften over het jaar 2024 moet dus nog plaatsvinden, maar zal naar verwachting niet meer dan € 5.000 gaan kosten. 

Toeristenbelasting
De hogere opbrengst van de toeristenbelasting van € 85.000 komt, zo goed als volledig, door nagekomen inkomsten uit het jaar 2023.

Lijkbezorgingsrechten
De lijkbezorgingsrechten zijn € 18.000 hoger. Dit is een geringe afwijking. 

Leges
De leges zijn € 312.000 lager dan begroot. Dit komt met name doordat de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouw het afgelopen jaar in werking zijn getreden.  Eén van de gevolgen daarvan is dat er veel meer vergunningsvrij gebouwd kan worden. Een melding bij de gemeente volstaat, terwijl de bouwtechnische beoordeling door marktpartijen uitgevoerd wordt. De grondslag voor veel bouwleges is daarmee weggevallen. Uiteraard was dit voorzien, maar de mate waarin leidt toch tot een tegenvaller.  Daarbij komt nog dat het merendeel van de in 2024 gerealiseerde inkomsten betrekking heeft op aanvragen die in december 2023 zijn gedaan.

De opbrengsten van reisdocumenten zijn € 89.000 hoger doordat er meer aanvragen zijn geweest. Samen met enkele kleinere plussen en minnen komen de legesinkomsten uit op een tekort van € 312.000. 

Onderdeel Begroot 2024 Begroot 2024 na wijziging Realisatie 2024 Verschil
Onroerende zaakbelasting woningen Eigenaren 13.388 13.403 13.409 6
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Eigenaren 5.637 5.862 5.713 -148
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Gebruikers 4.097 4.282 4.167 -115
Rioolheffing 5.950 5.950 5.935 -15
Afvalstoffenheffing 7.438 7.438 7.446 8
Toeristenbelasting 300 380 465 85
Lijkbezorgingsrechten 301 301 319 18
Leges (inclusief marktgelden) 3.900 3.902 3.590 -312
Totaal 41.010 41.518 41.044 -474
bedragen x € 1.000

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen

Lokale heffingen kunnen we verdelen in vrij te besteden belastingen, aan een bepaald doel gebonden heffingen, en rechten of leges die we heffen omdat we een dienst leveren. De begrippen heffingen en belastingen worden overigens vaak door elkaar heen gebruikt.

  • Belastingen: de onroerendezaakbelasting (OZB) en de toeristenbelasting. De opbrengst is vrij te besteden en de gemeente is ook vrij om de hoogte van de tarieven vast te stellen; 
  • Gebonden heffingen (bestemmingsheffingen): de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De opbrengst van de afvalstoffenheffing moet gebruikt worden voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De opbrengst van de rioolheffing moet gebruikt worden voor de wettelijke gemeentelijke watertaken. Bij beide heffingen geldt de opbrengstnorm: de gemeente mag niet meer inkomsten ramen dan de verwachte kosten. Als dat toch gebeurt dan kan de rechter, in geval van een beroepsprocedure, de verordening onverbindend verklaren;
  • Rechten: de leges, de lijkbezorgingsrechten en markt- en liggelden. Het gaat hier om diensten die de gemeente verleent of laat verlenen en waarbij er een individueel belang voor de aanvrager is. Ook hierbij geldt de opbrengstnorm.

Hieronder geven we een beeld van het beleid rond de verschillende heffingen.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De OZB is de belangrijkste gemeentelijke belasting qua omvang en vrij te besteden bedrag. De hoogte van de aanslag is afhankelijk van de WOZ-waarde en de door de raad vastgestelde tarieven. Er zijn drie verschillende tarieven. Eén voor de eigenaren van woningen, één voor de eigenaren van niet-woningen en één voor de gebruikers van niet-woningen. Niet-woningen zijn niet alleen kantoren, winkels of scholen, maar ook bijvoorbeeld trafo’s of onbebouwde grond. We zijn verplicht om sommige niet-woningen, zoals kerken en landbouwgrond, buiten de heffing te houden. Naast deze verplichte vrijstellingen kan een gemeente ervoor kiezen om zelf bepaalde soorten onroerende zaken vrij te stellen van OZB. Onze gemeente is daar terughoudend in, vanwege het gelijkheidsbeginsel. De taxateurs van de gemeente waarderen elk jaar opnieuw alle woningen en niet-woningen in de gemeente. Dat gebeurt op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz). De raad heeft met een amendement de mate van indexering van de opbrengst vastgesteld.  Het is een samengesteld gemiddelde van vier opeenvolgende consumenten prijsindexcijfers (CPI). Voor 2024 zijn we zodoende uitgekomen op 5,1%.  

Rioolheffing 
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Daarin is de zorgplicht voor opvang en transport van afvalwater en hemelwater geregeld. Ook de beheersing van het grondwaterpeil in de bebouwde kom is een taak van de gemeente. De kosten hiervoor dekken we uit de rioolheffing. De wetgever heeft gemeenten veel ruimte gegeven om de rioolheffing vorm te geven. In onze gemeente zijn er twee soorten heffingen voor eigenaren van percelen: een standaardheffing en een heffing voor percelen kleiner dan 50m2. Daarnaast hebben we in 2024 een grootverbruikersheffing ingevoerd.  Deze is opgelegd aan bedrijven die meer dan 500 m3 afvalwater lozen op de gemeentelijke riolering. De opbrengst van de rioolheffing is, net zoals voorgaande jaren, geraamd op 100% kostendekking.  

Afvalstoffenheffing 
Gemeenten hebben de plicht om zorg te dragen voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dat staat in de Wet milieubeheer. De kosten hiervoor dekken we uit de afvalstoffenheffing. Deze aanslag sturen we naar de gebruikers van percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. We hebben het zogeheten diftarsysteem. In onze gemeente houdt dit in dat elk huishouden een bedrag betaalt voor het vastrecht en daarnaast een bedrag voor elke keer dat er een container wordt aangeboden of een vuilniszak gestort. In 2024 bedroeg de kostendekking 72%, zonder onttrekking aan de voorziening.  We streven op korte termijn naar 100%.

Leges
Onder de naam ‘leges’ heffen we een groot aantal verschillende rechten voor verstrekte diensten. Dit kan gaan om de uitgifte van een paspoort of het sluiten van een huwelijk, maar ook om een vergunning voor het verbouwen van een woning of het houden van een evenement. Belangrijke voorwaarde voor legesheffing is dat de aanvrager een persoonlijk belang moet hebben bij de dienst. De belastingplicht ontstaat op het moment van aanvragen. Deze diensten hebben we in de legesverordening in een drietal hoofdstukken bij elkaar gezet:

  • Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening;
  • Hoofdstuk 2: Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
  • Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.

In 2024 zijn de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouw (Wkb) ingegaan. Dat heeft rechtstreekse gevolgen gehad voor de legesheffing uit hoofdstuk 2.  Voor veel bouwwerkzaamheden, waaronder die van nieuwbouwwoningen, kunnen geen bouwleges meer in rekening worden gebracht. Dat komt doordat de gemeente de werkzaamheden daarvoor niet meer uitvoert; deze zijn onder de Wkb belegd bij marktpartijen.  Bij de leges is sprake van kruissubsidiëring: sommige producten, zoals leges van Burgerzaken, leveren meer op dan de kosten zodat producten waar het omgekeerde het geval is gedekt kunnen worden. De kostendekking van het totaal van de verordening mag echter niet hoger dan 100% zijn. 

Toeristenbelasting
Deze belasting is vrij te besteden. We willen de opbrengst wel zoveel mogelijk gebruiken voor kosten die te maken hebben met recreatie en toeristische voorzieningen. De gemeente brengt toeristenbelasting in rekening bij de recreatieondernemer. Deze kan de belasting verhalen op de gasten. We hanteren een standaardtarief per overnachting en een verlaagd tarief voor kampeerplaatsen. Daarnaast hebben we tarieven voor seizoenplaatsen op campings. Toeristenbelasting wordt voldaan op aangifte.  De aangiftes worden op regelmatige basis gecontroleerd en elk jaar vindt er areaalonderzoek plaats.

Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten vraagt de gemeente voor het recht op een graf, voor onderhoud van de begraafplaatsen en voor het begraven zelf. Verder zijn er nog aanvullende diensten. Ook voor deze heffing geldt de opbrengstlimiet. We zitten nog niet op 100% kostendekking. In 2024 is het nieuw beleidsbeheerplan ''begraven en herdenken in de gemeente Midden-Groningen 2025-2034'' vastgesteld en voor het jaar 2025 zijn de tarieven opgetrokken naar volledige kostendekking. 

Markt- en liggelden
Marktgelden heffen we alleen voor de locatie aan de Hoofdstraat in Hoogezand. Voor de overige marktkramen is het hoofdstuk over standplaatsen in de legesverordening van toepassing. De liggelden heffen we voor het haventje in Zuidbroek.  

Kostendekkendheid van de heffingen

Terug naar navigatie - Kostendekking van de heffingen

Voor het berekenen van de kostendekkendheid maken we gebruik van een zogeheten kostenverdeelstaat. In deze kostenverdeelstaat rekenen wij directe en indirecte (overhead) kosten toe aan een heffing.

Toerekening directe lasten 
Dit zijn de lasten die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoering van taken. Ze staan dan ook verantwoord binnen een taakveld. Een voorbeeld is het Taakveld Riolering: daar staan onder meer de kapitaallasten, de loonkosten van de medewerkers en kosten voor kolken en vegen op. Deze kosten zijn rechtstreeks toe te rekenen aan de rioolheffing.

Toerekening indirecte lasten
Onder de indirecte kosten valt de opbrengstderving door kwijtschelding en oninbaar lijden, maar ook perceptiekosten (de kosten om de heffing daadwerkelijk te verkrijgen). Ook de te betalen BTW over de directe lasten en over de investeringen valt hieronder. Daarnaast rekenen we overhead toe. Dat betekent dat we kosten van administratie, personeelszaken, facilitair en automatisering als een opslagpercentage op de directe personeelskosten meetellen. In de Financiële Verordening is de methodiek voor de toerekening van overhead verantwoord. In de tabellen hieronder zien we de kostendekking van achtereenvolgens de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, en de leges van de drie verschillende hoofdstukken.

Kostendekkendheid van de rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de rioolheffing

De kostendekking komt na een storting in de voorziening rioolheffing uit op 100%. Bij de directe kosten van het taakveld 7.2 Riolering worden de toe te rekenen kosten opgeteld en dit totaal vergelijken we met de opbrengst van de rioolheffing. De personeelskosten zijn € 154.000 hoger dan begroot. Dit geldt ook voor de toegerekende overhead (€ 10.000). De grondslag van de toegerekende kosten overhead zijn de personeelskosten. Verder zijn de toegerekende BTW kosten € 478.000 lager dan begroot. Dit komt doordat er minder is uitgegeven aan investeringen en uitbestede onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast zijn door een herberekening van de rente op investeringen de toegerekende rentelasten € 200.000 lager dan begroot. Per saldo leidt bovengenoemde tot een storting in de voorziening rioolheffing van € 727.000. Dit resulteert in een nadeel van € 727.000. Zie ook de toelichting bij hoofdstuk 2.1. Dorpen en Wijken, financieel overzicht Riolering. Dit blijft gereserveerd voor het uitvoeren van het Water- en Rioolprogramma (WRP).

Onderdeel Realisatie 2023 Begroot 2024 Begroot 2024 na wijziging Realisatie 2024
Kosten taakveld 7.2 Riolering * 4.924 4.332 4.222 4.716
Inkomsten taakveld excl. Heffingen * -114 -151 -48 -57
Netto kosten taakveld 7.2 Riolering 4.810 4.181 4.174 4.659
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 376 313 313 323
Kwijtschelding 2 7 7 1
Perceptiekosten 27 38 38 14
BTW op exploitatie en investeringen 602 1.415 1.415 937
Totale kosten 5.818 5.954 5.947 5.935
Opbrengst rioolheffingen -5.818 -5.950 -5.950 -5.935
Dekkingspercentage 100% 100% 100% 100%
* incl. storting/onttrekking egalisatievoorziening Rioolheffing 1.242 -103 97 823
bedragen x € 1.000

Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

De kostendekking is 82% na een per saldo onttrekking uit de egalisatievoorziening. Zonder de onttrekking uit deze voorziening is de kostendekking 72%. Bij de directe kosten van het taakveld worden de toe te rekenen kosten opgeteld en dit totaal vergelijken we met de opbrengst van de afvalstoffenheffing. De hogere baten exclusief afvalstoffenheffing van € 1.089.000 komt met name door een hogere vergoeding voor het inzamelen van overige afvalstromen en de grofvuilactie. Daarnaast hebben we € 134.000 meer baten uit schadevergoedingen inzamelvoertuigen ontvangen. De lasten voor de inzet van tractie materieel is € 456.000 hoger dan begroot. Dit komt door schades en gestegen onderhoudskosten aan voertuigen. Verder zijn de kosten van ingeleend personeel € 163.000 hoger dan begroot. Dit komt door meer ingeleend personeel vanwege een hoog ziekteverzuim. Dit geldt ook voor de kosten van het inzamelen van overige afvalstromen en restafval (€ 99.000). Daarnaast hebben we de kostenbesparing voor € 191.000 niet kunnen realiseren. Verder zijn de toegerekende BTW kosten € 341.000 hoger dan begroot. Dit komt doordat er meer is uitgegeven aan investeringen en uitgaven in de exploitatie voor het inzamelen van afval. De toegerekende kosten overhead vallen door een afname in de overheaduitgaven € 264.000 lager uit. Per saldo leidt bovengenoemde tot een onttrekking uit de voorziening van € 471.000 meer dan begroot. Zie ook de toelichting bij hoofdstuk 2.1. Dorpen en Wijken, financieel overzicht product Afval.

Onderdeel Realisatie 2023 Begroot 2024 Begroot 2024 na wijziging Realisatie 2024
Kosten taakveld 7.3 Afval *) **) 7.515 7.268 7.278 8.293
Inkomsten taakveld excl. heffingen *) ***) -1.814 -1.325 -1.325 -2.414
Netto kosten taakveld 7.3 Afval 5.701 5.943 5.953 5.880
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 1.710 1.690 1.690 1.426
Kwijtschelding 423 502 502 526
Perceptiekosten 32 38 38 17
BTW op exploitatie en investeringen 849 932 932 1.273
Totale kosten 8.715 9.104 9.104 9.122
Opbrengst afvalstoffenheffingen -6.672 -7.438 -7.438 -7.446
Dekkingspercentage 77% 82% 82% 82%
*) incl. storting /onttrekking egalisatievoorziening Afvalstoffen -459 -615 -386 -856
**) excl. bedrijfsafval lasten 33 20 20 287
***) excl. bedrijfsafval baten -33 -20 -20 -287
bedragen x € 1.000

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges

Onderstaande tabel geeft inzicht in de kostendekkendheid van de publiekrechtelijke heffingen. De tabel bestaat uit de rechten en heffingen die onder de legesverordening vallen. De totale kostendekkendheid van de leges komt in 2024 uit op 74,5%. Ten opzichte van de primitieve begroting is de kostendekking relatief met 0,4%. Van de legesverordening komt geen van de drie hoofdstukken boven de 100% kostendekking uit. 

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening Directe kosten Overhead Baten Kostendekking
paragraaf 1.1 Burgerlijke stand € 74.130 € 28.000 € 85.130 83,4%
paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse Identiteitskaart € 658.740 € 95.000 € 783.876 104,0%
paragraaf 1.3 Rijbewijzen € 179.212 € 40.000 € 270.070 123,2%
paragraaf 1.4 Verstrekkingen uit de Basis Registratie Personen € 11.014 € 5.000 € 19.329 120,7%
paragraaf 1.6 Overige publiekszaken Stadsbalie € 88.123 € 5.000 € 103.765 111,4%
paragraaf 1.7 Gemeentearchief € 23.927 € 11.127 € 13.187 37,6%
paragraaf 1.8 Bijzondere wetten Leegstandswet € 45 € 21 € 37 55,7%
paragraaf 1.8 Bijzondere wetten Kansspelen € 2.852 € 1.326 € 1.661 39,8%
paragraaf 1.8 Bijzondere wetten Telecommunicatie € 607.419 € 73.905 € 286.358 42,0%
paragraaf 1.8 Bijzondere wetten Verkeer en vervoer € 5.965 € 2.774 € 1.804 20,6%
paragraaf 1.9 Diversen € 1.283 € 597 € 2.121 112,8%
Kostendekking Hoofdstuk 1 € 1.652.710 € 262.750 € 1.567.338 81,8%
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet Directe kosten Overhead Baten Kostendekking
paragraaf 2 Omgevingswet € 2.123.679 € 632.964 € 1.989.592 72,2%
paragraaf 2 Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen € 10.013 € 895 € 4.797 44,0%
Kostendekking Hoofdstuk 2 € 2.133.692 € 633.859 € 1.994.388 72,1%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 Directe kosten Overhead Baten Kostendekking
paragraaf 3.1 Horeca € 9.268 € 4.310 € 6.654 49,0%
paragraaf 3.2 Seksbedrijven € 1.141 € 530 € 700 41,9%
paragraaf 3.3 Winkeltijden € 16 € 8 € 24 100,0%
paragraaf 3.4 Organiseren evenementen of markten € 75.405 € 35.066 € 16.060 14,5%
paragraaf 3.5 Kinderopvang € 2.852 € 1.326 € 3.240 77,6%
paragraaf 3.6 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit € 3.137 € 1.459 € 1.720 37,4%
Kostendekking Hoofdstuk 3 € 91.818 € 42.698 € 28.399 21,1%
Kostendekking totale tarieventabel € 3.878.219 € 939.307 € 3.590.125 74,5%

Belastingdruk (woonlasten)

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

Onderstaande tabel laat een indicatie zien van de ontwikkeling van de woonlasten in 2024. Hierbij kijken we naar de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. We nemen de gegevens die onderzoeksinstituut COELO (verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen) hanteert en vergelijken die met de ons omliggende gemeenten.  

Woonlasten Midden-Groningen 2024 en omliggende gemeenten (bron COELO)
Gemeente Ozb Afval Riool Totaal
Tynaarlo 381 205 189 775
Aa en Hunze 370 265 165 800
Stadskanaal 435 246 188 869
Eemsdelta 398 272 256 926
Oldambt 489 238 240 967
Midden-Groningen 572 254 190 1.016
Pekela 477 364 183 1.024
Veendam 481 398 173 1.052
Groningen 630 308 167 1.105
Westerwolde 472 365 307 1.144
bedragen in €
*) OZB voor een koopwoning met gemiddelde waarde, afvalstoffenheffing 2 persoonshuishouden en rioolheffing voor eigenaar/bewoner

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

In ons collegeprogramma 'Samen aan de slag!' is bestrijding van armoede nadrukkelijk benoemd. Kwijtscheldingsbeleid is één van de manieren waarop we dit kunnen doen. De beleidsruimte is echter beperkt. De bevoegdheid van de gemeenteraad beperkt zich tot:

  • Bepalen welke belastingen voor kwijtschelding in aanmerking komen;
  • Het norminkomen voor de toetsing vaststellen tussen 90% en 100% van de bijstandsnorm;
  • Kwijtschelding mogelijk maken voor de woonlasten van kleine ondernemers;
  • De volledige AOW-norm als norminkomen gebruiken in plaats van de lagere AIO-norm (aanvullende inkomensvoorziening ouderen);
  • De netto kosten voor kinderopvang (het verschil tussen de betaalde kosten en de kinderopvangtoeslag) meetellen in de beoordeling van aanvragen van werkende eenoudergezinnen;
  • Extra ruimte aan de vermogensvrijstelling geven.

Onze gemeente heeft de meest ruimhartige invulling gegeven aan de keuzemogelijkheden die hierboven staan. Uw raad heeft dit via de Verordening kwijtschelding Midden-Groningen op 22 december 2022 vastgesteld. 

De belastingen waar kwijtschelding voor kan gelden zijn de woonlasten: OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. 

Kwijtschelding is mogelijk voor huishoudens met een inkomen rond het bijstandsniveau en weinig vermogen. De berekening van de betalingscapaciteit en de vermogensvrijstelling is vastgelegd in de landelijk geldende Uitvoeringsregeling Invorderingswet. De gemeente heeft wel de bevoegdheid om nadere regels over de uitvoering te geven. Die regels staan in de Leidraad Invordering 2020 en ook hierbij zijn de uitgangspunten van ons collegeprogramma leidend.  Kwijtschelding voor de OZB en de rioolheffing is bijna verdwenen vanwege de stijgende WOZ-waarden. Als aanvragers een eigen woning hebben met overwaarde, dan wordt dat als vermogen gezien en is kwijtschelding verlenen niet meer toegestaan. Onze gemeente heeft voor dergelijke situaties wel een coulanceregeling, zodat mensen die in het verleden een woning konden kopen maar naderhand op een  minimuminkomen aangewezen zijn, niet buitenproportioneel getroffen worden door de stijging van de WOZ-waarde.

De kwijtschelding wordt via geautomatiseerde toetsing voor een zo groot mogelijk deel van de doelgroep direct geregeld. Zij zien dit op de aanslag staan en hoeven geen aanvraag meer in te dienen. Sinds 2022 is de afhandeling van de kwijtschelding uitbesteed aan het Noordelijk Belastingkantoor. Daardoor kunnen aanvragers volstaan met één aanvraag voor de gemeentelijke belastingen en de waterschapslasten tegelijk. 

In onderstaande tabel wijken begroting en realisatie niet veel van elkaar af.  In de realisatie 2024 zit evenwel  een bedrag van circa € 100.000 dat betrekking heeft op 2023. 

Kwijtscheldingen Begroot 2024 Begroot 2024 na wijziging Realisatie 2024 Verschil
Afvalstoffenheffing 502 502 526 24
Rioolheffing 7 7 1 -6
OZB 10 10 1 -9
Totaal 519 519 528 9
bedragen x € 1.000