3.2 Paragraaf lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf gaat over de lokale belastingen en heffingen. De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • De inkomsten uit de lokale heffingen;
  • Het beleid rond de lokale heffingen;
  • De kostendekking van de heffingen;
  • De belastingdruk (woonlasten);
  • Het kwijtscheldingsbeleid.

Inkomsten lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inkomsten lokale heffingen

In onderstaande tabel staan de opbrengsten van de lokale heffingen in onze gemeente. De voorstellen voor opbrengstverhoging, die ingebracht zijn in het kader van de bezuinigingen, zijn hierin nog niet meegenomen.  De laatste kolom van de tabel geeft het verschil weer tussen de begroting van 2024 en 2025.  De relevante afwijkingen lichten we hieronder toe:

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
Uw raad heeft bij de behandeling van de begroting 2024 een amendement aangenomen over de indexering van de OZB.  Voorheen namen we het CPI (consumenten-prijsindexcijfer) van het voorgaande afgeronde jaar, maar nu ramen we met een samengesteld cijfer waarin ook andere jaren zijn meegenomen. Dat betekent voor 2025 een indexering met 4,9%.  Daarnaast ramen we een meeropbrengst vanwege areaaluitbreiding. De afgelopen periode hebben we met behulp van luchtfoto's onderzoek gedaan naar mutaties binnen bestaande objecten, zoals aanbouw van schuren, dakkapellen et cetera. De waardevermeerdering hiervan hebben we, evenals een prognose van nieuwbouw, meegenomen in een meeropbrengst van de OZB.  Indexering en areaaluitbreiding leiden er toe dat we in 2025 verwachten € 1.627.000 extra inkomsten te ontvangen, ongeveer 7% meer dan vorig jaar. Dit dus onafhankelijk van een eventuele meeropbrengst ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie.  

Rioolheffing
De opbrengst van de rioolheffing neemt met € 310.000 toe. Dit komt door een toename van het aantal objecten en door verhoging van het standaardtarief van € 190 naar € 198 (conform de raming in het Water- en Rioolprogramma). 

Afvalstoffenheffing
Op 12 september bespreekt de raad een voorstel om tot 100% kostendekking van de afvalstoffenheffing te komen. Op dit moment is de uitkomst van die discussie nog ongewis. Daarom hebben we in het overzicht alleen nog maar een toename van € 10 voor het vastrecht verwerkt.  Dit is in lijn met vorig jaar.  Bij de behandeling van de tarievennota in december actualiseren we het beeld.

Leges
Enkele plussen en minnen bij de diverse legesproducten, gecombineerd met de interne indexering van 3,22%, leiden tot een verwachte meeropbrengst van € 123.000. Daarmee blijft de mate van kostendekking van de leges met 68,6% laag. Maar ook dit beeld kan veranderen aan de hand van voorstellen voor opbrengstverhoging. 

 

Opbrengsten lokale heffingen
Onderdeel Realisatie 2023 Begroot 2024 Begroot 2025 2025-2024
Onroerende zaakbelasting woningen Eigenaren 12.642 13.388 14.269 882
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Eigenaren 5.370 5.637 6.069 432
Onroerende zaakbelasting niet woningen - Gebruikers 3.876 4.097 4.409 313
Rioolheffing 5.818 5.950 6.259 310
Afvalstoffenheffing 6.672 7.438 7.670 232
Toeristenbelasting 403 300 300 0
Lijkbezorgingsrechten 290 301 309 8
Leges (inclusief Marktgelden) 3.617 3.900 4.022 123
Totaal 38.688 41.010 43.308 2.298
Bedragen x € 1.000

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen

Lokale heffingen kunnen we verdelen in vrij te besteden belastingen, aan een bepaald doel gebonden heffingen, en rechten of leges die we heffen omdat we een dienst leveren. De begrippen heffingen en belastingen worden overigens vaak door elkaar heen gebruikt.

  • Belastingen: de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de toeristenbelasting. De opbrengst is vrij te besteden en de gemeente is ook vrij om de hoogte van de tarieven vast te stellen;
  • Gebonden heffingen (bestemmingsheffingen): de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De opbrengst van de afvalstoffenheffing moet gebruikt worden voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De opbrengst van de rioolheffing moet gebruikt worden voor de wettelijke gemeentelijke watertaken. Bij beide heffingen geldt de opbrengstnorm: de gemeente mag niet meer inkomsten ramen dan de verwachte kosten;
  • Rechten: de leges, de lijkbezorgingsrechten en markt- en liggelden. Het gaat hier om diensten die de gemeente verleent of laat verlenen en waarbij er een individueel belang voor de aanvrager is. Ook hierbij geldt de opbrengstnorm.

Hieronder geven we een beeld van het beleid rond de verschillende heffingen. De heffingsverordeningen bieden we in december aan de raad aan.

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De OZB is de belangrijkste gemeentelijke belasting qua omvang en vrij te besteden bedrag. De hoogte van de aanslag is afhankelijk van de waarde van een onroerende zaak en de door de raad vastgestelde tarieven. Er zijn drie verschillende tarieven. Eén voor de eigenaren van woningen, één voor de eigenaren van niet-woningen en één voor de gebruikers van niet-woningen. Onder niet-woningen verstaan we kantoren, winkels of scholen, maar ook bijvoorbeeld trafo’s of onbebouwde grond. We zijn verplicht om sommige niet-woningen, zoals kerken, waterverdedigingswerken  en in gebruik zijnde landbouwgrond, buiten de heffing te houden. Naast deze verplichte vrijstellingen kan een gemeente ervoor kiezen om zelf bepaalde soorten onroerende zaken vrij te stellen van OZB. Onze gemeente is daar terughoudend in, vanwege het gelijkheidsbeginsel. De taxateurs van de gemeente waarderen elk jaar opnieuw alle woningen en niet-woningen in de gemeente. Dat gebeurt op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz). In 2024 was er sprake van een sterke stijging van de WOZ-waarden in onze gemeente. Op zich vertaalt zo'n stijging zich niet automatisch in hogere aanslagen OZB. Om de begrote opbrengst te halen kan het tarief dan immers verlaagd worden. Op dit moment lijkt de waardeontwikkeling van de woningen in onze gemeente op circa 6% uit te komen. Bij de vaststelling van de tarieven in december houden we rekening met de meest actuele stand. 
De raad heeft vorig jaar besloten om voor de opbrengst een jaarlijkse indexering toe te passen op basis van meerjarige consumentenprijscijfers. In 2025 stellen we daarnaast een inhaalslag voor vanwege het tekort op de begroting van 2024. Ook rekenen we areaaluitbreidingen mee. 

Rioolheffing 
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Daarin is de zorgplicht voor opvang en transport van afvalwater en hemelwater geregeld. Ook de beheersing van het grondwaterpeil in de bebouwde kom is een taak van de gemeente. De kosten hiervoor dekken we uit de rioolheffing. De wetgever heeft gemeenten veel ruimte gegeven om de rioolheffing vorm te geven. In onze gemeente zijn er twee soorten heffingen voor eigenaren van percelen: een standaardheffing en een heffing voor percelen kleiner dan 50m2. Daarnaast hebben we een grootverbruikersheffing, om het principe 'de vervuiler betaalt' gestalte te geven.
We hebben de structuur van de heffing en een meerjarenraming van de tarieven vastgelegd in het gemeentelijke Water- en Rioolprogramma (WRP).  Conform het collegeprogramma ramen we de tarieven van de rioolheffing op basis van 100% kostendekking. Voor 2025 sluit de heffing goed aan bij het WRP.  

Afvalstoffenheffing 
Gemeenten hebben de plicht om zorg te dragen voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dat staat in de Wet milieubeheer. De kosten hiervoor dekken we uit de afvalstoffenheffing. Deze aanslag sturen we naar de gebruikers van percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
We hebben het zogeheten diftarsysteem. In onze gemeente houdt dit in dat elk huishouden een bedrag betaalt voor het vastrecht en daarnaast een bedrag voor elke keer dat er een container wordt aangeboden of een vuilniszak gestort. We streven ook bij deze heffing naar 100% kostendekking. De afgelopen jaren zijn we daar nog ver vanaf gebleven.  Voor 2025 en verder hebben we een reeks mogelijkheden geschetst om de kostendekking te verhogen. Deze hebben we u voorgelegd in de opiniërende raadsvergadering van 12 september. De uitkomst van deze discussie nemen we mee in de tarievennota van december.

Leges
Onder de naam ‘leges’ heffen we een groot aantal verschillende rechten voor verstrekte diensten. Dit kan gaan om de uitgifte van een paspoort of het sluiten van een huwelijk, maar ook om een omgevingsvergunning  of het organiseren van een evenement. Belangrijke voorwaarde voor legesheffing is dat de aanvrager een persoonlijk belang moet hebben bij de dienst. De belastingplicht ontstaat op het moment van aanvragen. Deze diensten hebben we in de legesverordening in een drietal hoofdstukken bij elkaar gezet:
Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening;
Hoofdstuk 2: Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.

Onder hoofdstuk 1 vallen vooral de diensten van Burgerzaken. Denk aan de verstrekking van een paspoort of rijbewijs. Onder hoofdstuk 2 vallen de diensten voor het verlenen van omgevingsvergunningen en voor andere diensten die met de nieuwe Omgevingswet zijn meegekomen. Hoofdstuk 3 betreft de vergunningen voor ondernemers, zoals een drank- en horecavergunning of een evenementenvergunning. 
Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet ingegaan. Dit heeft ook grote gevolgen gehad voor de legesheffing. Momenteel onderzoeken we nog wat goed heeft gewerkt en wat minder goed. In december stellen we u dan de benodigde wijzigingen van de legestabel voor, waarin ook de mogelijke aanpassingen ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie worden verwerkt.
We hebben een binnen de gemeente algemeen te gebruiken indexpercentage berekend. Dat komt voor 2025 op 3,22%. Daarmee verhogen we legestarieven die niet anderszins aangepast worden. 

Toeristenbelasting
Deze belasting is vrij te besteden. We willen de opbrengst wel zoveel mogelijk gebruiken voor kosten die te maken hebben met recreatie en toeristische voorzieningen. De gemeente brengt toeristenbelasting in rekening bij de recreatieondernemer. Deze kan de belasting verhalen op de gasten. We hanteren een standaardtarief per overnachting en een lager tarief voor kampeerplaatsen. Daarnaast hebben we tarieven voor seizoenplaatsen.  Elk jaar onderzoeken we de aangiftes en kijken we naar mogelijke areaalontwikkelingen.
De precieze tariefstelling komt in december aan de orde. Uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk aansluiten bij de ons omliggende gemeenten.

Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten vraagt de gemeente voor het recht op een graf, voor onderhoud van de begraafplaatsen en voor het begraven zelf. Verder zijn er nog aanvullende diensten. Ook voor deze heffing geldt de opbrengstlimiet. We zitten nog niet op 100% kostendekking, maar in hoeverre we daar naar moeten streven is nog punt van discussie. Een deel van de kosten voor onderhoud van de Stille Hof kan eventueel uit de algemene middelen betaald worden.  

Markt- en liggelden
Marktgelden heffen we alleen voor de locatie aan de Hoofdstraat in Hoogezand. Voor de overige marktkramen is de paragraaf over standplaatsen in de legesverordening van toepassing. De liggelden heffen we voor het haventje in Zuidbroek. Voor volgend jaar stellen we voor net als bij de leges de tarieven sowieso met het interne mutatiecijfer van 3,22% voor gestegen loon- en prijsstijgingen te verhogen.  

Kostendekkendheid van de heffingen

Terug naar navigatie - Kostendekking van de heffingen

Voor het berekenen van de mate van kostendekking maken we gebruik van een zogeheten kostenverdeelstaat. In deze kostenverdeelstaat rekenen wij directe en indirecte (overhead) kosten toe aan een heffing.

Toerekening directe lasten 
Dit zijn de lasten die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoering van taken. Ze staan dan ook verantwoord binnen een taakveld. Een voorbeeld is het Taakveld Riolering: daar staan onder meer de kapitaallasten, de loonkosten van de medewerkers en kosten voor kolken en vegen op. Deze kosten zijn rechtstreeks toe te rekenen aan de rioolheffing.

Toerekening indirecte lasten
Onder de indirecte kosten valt de opbrengstderving door kwijtschelding en oninbaar verklaarde vorderingen, alsmede perceptiekosten (de kosten om de heffing daadwerkelijk te verkrijgen). Ook de te betalen BTW over de directe lasten en over de investeringen valt hieronder. Daarnaast rekenen we overhead toe. Dat betekent dat we kosten van administratie, personeelszaken, facilitair en automatisering als een opslagpercentage op de directe personeelskosten meetellen. In de Financiële Verordening 2023 is de methodiek voor de toerekening van overhead verantwoord. In de tabellen hieronder zien we de kostendekking van achtereenvolgens de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, en de leges van de drie verschillende hoofdstukken.

Kostendekkendheid van de rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de rioolheffing

De kostendekking komt na mutatie van € 271.000 op de egalisatievoorziening rioolrechten uit op 100%. Zonder de onttrekking uit deze voorziening is de verwachte kostendekking 96%. Bij de directe kosten van het taakveld riolering worden de toe te rekenen kosten opgeteld. De netto kosten na aftrek van de inkomsten exclusief rioolheffing op het taakveld 7.2 Riolering nemen met € 5.000 toe. Dit komt door een verwachte toename van toegerekende kosten aan rioolheffing. 
Het gaat om hogere energiekosten voor gemalen door gestegen energieprijzen en onderhoudskosten van gemalen. Dit leidt tot een lastentoename van € 32.000. Verder zijn diverse budgetten geïndexeerd voor onderhoud en herstel van schade aan kolken en voor 'relinen', rioolrenovatie zonder de buis open te breken. Dit resulteert in een lastentoename van € 56.000. Daarnaast voorzien we een toename in de verwerkingskosten van het RKG-slib; slib afkomstig van riool-, kolken-, pompkelder- en gemalen. Het gaat om een lastentoename van € 30.000. Het restant van de toegenomen lasten komt door de toerekening van personele lasten middels een hogere indexatie voor loonkosten dan in de ongewijzigde beleid begroting 2025 is opgenomen. Dit leidt tot een lastentoename van € 240.000. Verder leidt de lagere toegerekende kapitaallasten (rente- en afschrijvingskosten) op oude investeringen riolering tot een voordeel van € 159.000. Tot slot om tot 100% kostendekkendheid te komen moeten we € 168.000 meer uit de egalisatievoorziening rioolheffing onttrekken. Dit resulteert in een voordeel van € 168.000. Overige afwijkingen in het taakveld 7.2 Riolering tellen op tot een voordeel van € 26.000. De netto directe kosten van het taakveld komen per saldo uit op € 4,187 miljoen.

Naast bovengenoemde kosten zijn de toegerekende BTW kosten met € 266.000 toegenomen. Dit komt door het indexeren en het bijstellen van uitvoeringsbudgetten in de exploitatie en een verwachte toename van de investeringen. Verder voorzien we door hogere directe personeelskosten riolering een toename in de toegerekende overheadkosten van € 62.000. Daarnaast voorzien we een afname in het aantal kwijtscheldingen en een afname in de toegerekende uitvoeringskosten perceptie. Dit leidt tot een lastenafname van € 27.000. Het totaal aan toegerekende kosten is met € 306.000 toegenomen.

De opbrengst uit rioolheffing neemt ten opzichte van 2024 toe met € 310.000. Dit komt door een verwachte toename in het aantal objecten groter en kleiner dan 50m2 en grootverbruik.
En de tarieven worden conform het door uw raad vastgestelde Water- en rioolprogramma Gemeente Midden-Groningen 2024-2028 bijgesteld.  

Kostendekkendheid van de rioolheffing
Onderdeel Realisatie 2023 Begroot 2024 Begroot 2025 2025-2024
Kosten taakveld 7.2 Riolering *) 4.923.895 4.331.861 4.521.359 189.498
Inkomsten taakveld excl. Heffingen *) -113.520 -150.628 -334.847 -184.219
Netto kosten taakveld 7.2 Riolering 4.810.375 4.181.233 4.186.512 5.279
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 376.000 313.000 375.000 62.000
Kwijtschelding 2.000 7.000 1.000 -6.000
Perceptiekosten 27.280 37.500 15.871 -21.629
BTW op exploitatie en investeringen 602.135 1.415.015 1.680.888 265.873
Totale kosten 5.817.790 5.953.748 6.259.271 305.523
Opbrengst rioolheffing -5.817.790 -5.949.728 -6.259.271 -309.543
Dekkingspercentage 100% 100% 100% 0%
* incl. storting/onttrekking egalisatievoorz. Rioolheffing 1.241.627 -102.664 -270.899

Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing

De kostendekking komt na mutatie van € 485.000 op de egalisatievoorziening uit op 82%. Zonder de onttrekking uit deze voorziening is de verwachte kostendekkendheid 78%. Bij de directe kosten van het taakveld afval worden de toe te rekenen kosten opgeteld. De kosten op taakveld 7.3 Afval (exclusief bedrijfsafval) zijn met € 978.000 toegenomen. Dit leidt tot een nadeel van € 978.000. Dit komt door een verwachte toename van de toegerekende kosten aan afvalstoffenheffing. We verwachten een nadeel van € 195.000 op het inzamelen van zwerfafval, waaronder verpakkingsafval. Hier staan baten tegenover en per saldo is dit neutraal. Verder verwachten we de in de begroting opgenomen kostenbesparing van € 250.000 niet te realiseren. Dit leidt tot een nadeel van € 250.000. Ook voorzien we hogere verwerkingskosten op het inzamelen van grofvuil en restafval. Dit resulteert in een lastentoename van € 102.000. Daarnaast verwachten we een nadeel op het inzamelen van overige afvalstromen zoals hout, klein gevaarlijk afval, matrassen, gruis/accu’s en overig afval van € 73.000 door hogere verwerkingskosten. En voorzien we hogere toegerekende lasten ten aanzien van inzet personeel voor afval door een hogere indexatie van de loonkosten. Het gaat om een lastentoename van € 97.000. Verder verwachten we een toename in de kapitaallasten (rente- en afschrijvingskosten) op investeringen in afval waaronder ondergrondse containers. Het gaat om een lastentoename van € 42.000. Daarnaast voorzien we een nadeel op de inzet van tractiematerieel voor afval van € 28.000. Dit komt door gestegen prijzen van brandstof, materialen onderhoud en een toename van de kapitaallasten (rente- en afschrijvingskosten) op investeringen tractie materieel. Het restant van de toename in de lasten komt door de mutatie op de egalisatievoorziening van € 80.000. Dit heeft een positief effect op de kostendekkendheid. Tot slot verwachten we een toename in de exploitatielasten composteren. Het gaat om verwerkingskosten en kosten voor onderzoek. Dit leidt tot een lastentoename van € 31.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 80.000.
  
De inkomsten exclusief heffingen zijn met € 428.000 toegenomen. Dit leidt tot een voordeel van € 428.000. Ten opzichte van de begroting 2024 verwachten we € 192.000 meer inkomsten voor het inzamelen van grofvuil. Dit komt met name door de motie grofvuil. Inwoners konden tot en met 1 november 2024 één kubieke meter gratis grof huishoudelijk afval naar het Afval-aanbrengpunt brengen. Verder voorzien we € 195.000 meer inkomsten aan bijdragen van derden voor het inzamelen van zwerfafval, waaronder verpakkingsafval. Overige afwijkingen in het inzamelen van overige afvalstromen tellen op tot een toename van de inkomsten van € 74.000. Overige afwijkingen tellen op tot lagere toegerekende inkomsten van € 33.000.     

Naast bovengenoemde kosten zijn de toegerekende overheadkosten en perceptiekosten (exclusief inzet personeel) met € 289.000 afgenomen. Dit geldt ook voor de toegerekende BTW kosten. Deze zijn door efficiencyvoordelen op uitvoeringsbudgetten met € 55.000 afgenomen. Tot slot verwachten we een hogere opbrengstderving vanwege kwijtschelding. Dit leidt tot een lastentoename van € 26.000. Het totaal aan toegerekende kosten is afgerond met € 318.000 afgenomen. Dit leidt tot een voordeel van € 318.000.

De opbrengst afvalstoffenheffing is ten opzichte van de primitieve begroting 2024 met € 232.000 toegenomen. Dit komt met name door het door uw raad genomen besluit om het vastrechttarief met € 10 te verhogen om de kostendekking te verbeteren.

Kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing
Onderdeel Realisatie 2023 Begroot 2024 Begroot 2025 2025-2024
Kosten taakveld 7.3 Afval *) **) 7.515.250 7.268.008 8.246.026 978.018
Inkomsten taakveld excl. heffingen *) ***) -1.814.370 -1.324.986 -1.752.744 -427.758
Netto kosten taakveld 7.3 Afval 5.700.879 5.943.022 6.493.282 550.260
Overhead (naar rato directe personeelskosten) 1.710.000 1.690.000 1.420.000 -270.000
Kwijtschelding 422.735 501.500 527.000 25.500
Perceptiekosten 32.095 37.500 18.672 -18.828
BTW op exploitatie en investeringen 849.014 931.985 876.827 -55.158
Totale kosten 8.714.723 9.104.007 9.335.781 231.774
Opbrengst afvalstoffenheffing -6.672.075 -7.437.741 -7.669.515 -231.774
Dekkingspercentage 77% 82% 82% 0%
*) incl. storting /onttrekking egalisatievoorziening Afvalstoffenheff. -458.909 -614.634 -485.085
**) excl. bedrijfsafval lasten 33.218 20.199 209.615
***) excl. bedrijfsafval baten -33.218 -20.199 -209.615

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges

Onderstaande tabel geeft inzicht in de kostendekkendheid van de publiekrechtelijke heffingen. De tabel bestaat uit de rechten en heffingen die onder de legesverordening vallen. De totale
kostendekkendheid van de leges komt in 2025 op begrotingsbasis uit op 68,6%. Ten opzichte van de primitieve begroting 2024 is de kostendekking met afgerond 6,3% afgenomen. Van de legesverordening
komt van de drie titels geen één titel boven de 100% kostendekking. De afname van de kostendekkendheid komt met name door de leges burgerzaken en de leges telecommunicatiewet binnen hoofdstuk 1, Algemene dienstverlening.

Kostendekkendheid leges Gemeentebegroting 2025
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Burgerlijke stand € 82.292 € 38.000 € 80.388 66,8%
Reisdocumenten en Nederlandse Identiteitskaart € 754.697 € 141.000 € 797.657 89,1%
Rijbewijzen € 302.763 € 80.000 € 314.028 82,0%
Verstrekkingen in het kader van de Basisregistratie pers.gegev. € 14.003 € 7.000 € 13.777 65,6%
Overige publiekszaken € 70.419 € 7.000 € 70.691 91,3%
Gemeentearchief € 6.631 € 3.203 € 5.000 50,8%
Leegstandswet (Bijzondere wetten) € 468 € 226 € 577 83,2%
Kansspelen (Bijzondere wetten) € 5.969 € 2.884 € 6.398 72,3%
Telecommunicatiewet (Bijzondere wetten) € 452.817 € 62.287 € 284.118 55,2%
Wegenverkeerswetgeving (Bijzondere wetten) € 12.162 € 5.875 € 4.331 24,0%
Diversen € 2.985 € 1.442 € 3.767 85,1%
Kostendekking Hoofdstuk 1 € 1.705.205 € 348.917 € 1.580.731 77,0%
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Omgevingsvergunning € 2.611.763 € 763.034 € 2.236.836 66,3%
Wijzigen van het omgevingsplan € 108.115 € 52.230 € 131.976 82,3%
Standplaatsen € 30.442 € 1.081 € 13.498 42,8%
Kostendekking Hoofdstuk 2 € 2.750.320 € 816.346 € 2.382.310 66,8%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 Directe kosten Overhead Baten Kosten- dekking
Horeca € 25.369 € 12.256 € 20.009 53,2%
Organiseren evenement of markt € 143.381 € 50.361 € 29.473 15,2%
Seksbedrijven € 1.194 € 577 € 723 40,8%
Kinderopvang € 4.779 € 2.309 € 4.528 63,9%
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit € 3.731 € 1.802 € 4.419 79,9%
Kostendekking Hoofdstuk 3 € 178.452 € 67.304 € 59.152 24,1%
Kostendekking totale tarieventabel € 4.633.977 € 1.232.567 € 4.022.193 68,6%

Recapitulatie titel 1,2 en 3

Terug naar navigatie - Recapitulatie titel 1,2 en 3

In onderstaande overzicht is het totaal van de toegerekende kosten, baten en kostendekking per titel te zien.

Recapitulatie Hoofdstuk 1, 2 en 3 Kostendekkendheid leges Gemeentebegroting 2025
Totaal Directe kosten Overhead Baten Kostendekking
Kostendekking Hoofdstuk 1 € 1.705.205 € 348.917 € 1.580.731 77,0%
Kostendekking Hoofdstuk 2 € 2.750.320 € 816.346 € 2.382.310 66,8%
Kostendekking Hoofdstuk 3 € 178.452 € 67.304 € 59.152 24,1%
Kostendekking totale tarieventabel € 4.633.977 € 1.232.567 € 4.022.193 68,6%

Belastingdruk (woonlasten)

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

Onderstaande tabel laat een indicatie zien van de woonlasten in 2025. Hierbij kijken we naar het totaal van de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Daarvoor geldt als grondslag de gemiddelde WOZ-waarde van een koopwoning, het standaardbedrag van de rioolheffing en het vastrecht van de afvalstoffenheffing, inclusief acht keer een lediging van de minicontainer.  We houden rekening met een stijging van 4,9% voor de OZB bij de woningen, omdat er immers ook sprake is van areaaluitbreiding die niet ten laste van de huishoudens komt.  De afvalstoffenheffing stijgt in dit overzicht met € 10 voor het vastrecht. De rioolheffing gaat met € 8 omhoog naar € 198. In dit overzicht is nog geen rekening gehouden met ontwikkelingen ten gevolge van de bezuinigingsdiscussie en de mogelijke hogere kostendekking van de afvalstoffenheffing. Deze worden, indien van toepassing, meegenomen in de tarievennota van december.

Ook vergelijken we de woonlasten in onze gemeente met die van de omliggende gemeenten.  Omdat de gegevens van deze gemeenten voor het jaar 2025 nog niet bekend zijn, betreft onderstaande tabel het belastingjaar 2024.

Woonlasten Midden-Groningen en omliggende gemeenten 2024 (bron COELO)
Gemeente Ozb Afval Riool Totaal
Tynaarlo € 381 € 205 € 189 € 775
Aa en Hunze € 370 € 265 € 165 € 800
Stadskanaal € 435 € 246 € 188 € 868
Eemsdelta € 398 € 272 € 256 € 927
Oldambt € 489 € 238 € 240 € 967
Midden-Groningen € 572 € 254 € 190 € 1.016
Pekela € 477 € 364 € 183 € 1.024
Veendam € 481 € 398 € 173 € 1.051
Groningen € 630 € 308 € 167 € 1.105
Westerwolde € 472 € 365 € 307 € 1.144
*) OZB voor een woning met gemiddelde waarde, afvalstoffenheffing 2 persoonshuishouden en rioolheffing voor eigenaar/bewoner

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

In ons collegeprogramma 'Samen aan de slag!' is bestrijding van armoede nadrukkelijk benoemd. Kwijtscheldingsbeleid is één van de manieren waarop we dit kunnen doen. De beleidsruimte is echter beperkt. De bevoegdheid van de gemeenteraad beperkt zich tot:

  • Bepalen welke belastingen voor kwijtschelding in aanmerking komen;
  • Het norminkomen voor de toetsing vaststellen tussen 90% en 100% van de bijstandsnorm;
  • Kwijtschelding mogelijk maken voor de woonlasten van kleine ondernemers;
  • De volledige AOW-norm als norminkomen gebruiken in plaats van de lagere AIO-norm (aanvullende inkomensvoorziening ouderen);
  • De netto kosten voor kinderopvang (het verschil tussen de betaalde kosten en de kinderopvangtoeslag) meetellen in de beoordeling van aanvragen van werkende eenoudergezinnen;
  • Extra ruimte aan de vermogensvrijstelling geven.

Onze gemeente heeft de meest ruimhartige invulling gegeven aan de keuzemogelijkheden die hierboven staan. Uw raad heeft dit via de Verordening kwijtschelding Midden-Groningen op 22 december 2022 vastgesteld. 

De belastingen waar kwijtschelding voor kan gelden zijn de woonlasten: OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing (vastrecht en gemiddeld aantal afvalaanbiedingen).

Kwijtschelding is mogelijk voor huishoudens met een inkomen rond het bijstandsniveau en weinig vermogen. De berekening van de betalingscapaciteit en de vermogensvrijstelling is vastgelegd in de landelijk geldende Uitvoeringsregeling Invorderingswet. De gemeente heeft wel de bevoegdheid om nadere regels over de uitvoering te geven. Die regels staan in de Leidraad Invordering 2020 en ook hierbij zijn de uitgangspunten van ons collegeprogramma leidend. 

De kwijtschelding wordt via geautomatiseerde toetsing voor een zo groot mogelijk deel van de doelgroep direct geregeld. Zij zien dit op de aanslag staan en hoeven geen aanvraag meer in te dienen. Sinds 2022 is de afhandeling van de kwijtschelding uitbesteed aan het Noordelijk Belastingkantoor. Daardoor kunnen aanvragers volstaan met één aanvraag voor de gemeentelijke belastingen en de waterschapslasten tegelijk. 

Uit onderzoek blijkt dat naar schatting ruim 90% van degenen die recht hebben op kwijtschelding dat ook daadwerkelijk krijgen. Daarmee is het niet-gebruik van deze voorziening relatief laag. Maar uiteraard proberen we ook die laatste 10% te bereiken.