In de financiële toelichting wordt de afwijking verklaard tussen de begroting 2023 en de begroting 2022. Het nadelig saldo van de lasten en baten op het programma Dorpen en wijken 2023 is afgenomen met € 1,91 miljoen ten opzichte van begroting 2022. Het nadelig saldo na mutatie reserves is afgenomen met € 707.000. We lichten per product de belangrijkste wijzigingen toe.
Openbare ruimte
Het saldo bij het product Openbare ruimte na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 366.000 verslechterd. De lasten zijn met € 119.000 gestegen, de baten zijn met € 8.000 gestegen en de onttrekking aan de reserve is met € 255.000 afgenomen.
Lasten (€ 119.000 nadelig): In 2023 is het budget voor gladheidsbestrijding structureel verhoogd met € 100.000. Indexering van budgetten met meerjarige contractuele verplichtingen voor onder andere openbare verlichting, wegen en kunstwerken leidt tot een nadeel van € 0,12 miljoen. Verder leidt de toerekening van personele lasten door een hogere indexatie voor loonkosten dan in de ongewijzigd beleid begroting 2023 is opgenomen tot een nadeel van € 51.000. Het restant van de toegenomen lasten komt door hogere kapitaallasten van € 140.000 met betrekking tot uit te voeren investeringen in de openbare ruimte. Tot slot zijn in 2022 incidentele middelen voor wegen met betrekking tot de overhevelingsvoorstellen jaarrekening in de begroting verwerkt. Deze middelen hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot een lastendaling van € 255.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een voordeel van € 31.000.
Baten (€ 8.000 voordelig): We verwachten ten opzichte van de begroting 2022 onder andere een hogere parkeervergoeding voor de Hooge Meeren en meer inkomsten uit de bediening van kunstwerken (Turfvaart naar Toervaart).
Mutaties reserves (€ 255.000 nadelig): In 2022 zijn incidentele middelen voor wegen met betrekking tot de overhevelingsvoorstellen jaarrekening uit de algemene reserve onttrokken en in de begroting verwerkt. Deze onttrekking hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot een nadeel van € 255.000.
Cultuur
Het saldo bij het product Cultuur na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 580.000 verslechterd. De lasten zijn met € 220.000 gestegen, de baten met € 130.000 gedaald en de onttrekking aan de reserve is met € 225.000 afgenomen.
Lasten (€ 220.000 nadelig): In 2022 is de subsidievaststelling Kielzog incidenteel € 250.000 lager vastgesteld, als gevolg van corona. Het betreft een structurele subsidierelatie en de verwachting is dat in 2023 geen sprake zal zijn van een (incidenteel) voordeel. Inclusief de indexatie van het budget cultuurcentra leidt dit tot een nadeel van € 285.000. Verder leidt de toerekening van personele lasten voor leefbaarheid en cultuur erfgoed door onder andere een hogere indexatie voor loonkosten dan in de ongewijzigd beleid begroting 2023 is opgenomen tot een nadeel van € 72.000 en de indexering van het budget mediabibliotheek tot een nadeel van € 42.000. Het restant van de toegenomen lasten komt door hogere onderhoudskosten vastgoed musea. Dit leidt tot een lastentoename van € 26.000. Tot slot zijn in 2022 incidentele middelen voor de kerkenvisie cultureel erfgoed (€ 75.000) en coronacompensatie culturele instellingen (€ 150.000) met betrekking tot de overhevelingsvoorstellen jaarrekening in de begroting verwerkt. Deze middelen hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot een lastendaling van € 225.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 19.000.
Baten (€ 130.000 nadelig): Ten opzichte van de begroting 2022 verwachten we in 2023 € 130.000 minder huurinkomsten onroerende zaken vastgoed culturele instellingen te ontvangen.
Mutaties reserves (€ 225.000 nadelig): In 2022 zijn incidentele middelen voor de kerkenvisie cultureel erfgoed (€ 75.000) en coronacompensatie culturele instellingen (€ 150.000) met betrekking tot de overhevelingsvoorstellen jaarrekening uit de algemene reserve onttrokken en in de begroting verwerkt. Deze onttrekking hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot een nadeel van € 0,23 miljoen.
Sport
Het saldo bij het product Sport na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 148.000 verbeterd. De lasten zijn met € 431.000 afgenomen, de baten zijn met € 7.000 gedaald en de onttrekking aan de reserve is met € 276.000 afgenomen.
Lasten (€ 431.000 voordelig): De lasten voor het sportakkoord worden niet langer meegenomen in de raming door het beëindigen van deze regeling. Dit heeft een positief effect van € 192.000. De lasten (€ 74.000) die gemoeid zijn met de niet commerciële verhuur van het zwembad zijn op nul gesteld. De afgelopen jaren was het resultaat hiervan nihil. Door lagere afschrijvingslasten bij de kunstgrasvelden vallen de lasten € 28.000 lager uit. Bij de sportvelden zijn de lasten met € 39.000 lager. De overige € 98.000 heeft betrekking op het taakveld vastgoed sportaccommodaties. Voor 2022 werd hier nog rekening gehouden met sloop- en opruimingskosten, maar in 2023 is dat niet meer van toepassing.
Baten (€ 7.000 nadelig): De baten bij het zwembad zijn € 84.000 lager geraamd dan voorheen. Dit heeft te maken met de terugloop van zwemabonnementen, recreatief zwemmen en geen niet commerciële verhuur van het zwembad. Daaraan gekoppeld heeft dit weer een negatief effect op de horecaopbrengsten van € 23.000. Voor het sportakkoord zijn in 2023 geen baten (€40.000) geraamd. De specifieke uitkering voor stimulering sport is verhoogd van € 500.000 naar 640.000 op basis van ervaringscijfers van voorgaande jaren.
Mutaties reserves (€ 276.000 nadelig): Binnen Sport wordt deze daling veroorzaakt door het beëindigen van het sportakkoord van € 152.000 en door de aanvraag NPG Plus op Sport in 2022 ter hoogte van € 124.000.
Openbaar groen
Het saldo bij het product Openbaar groen na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 728.000 verbeterd. De lasten zijn met € 1,14 miljoen afgenomen, de baten met € 41.000 toegenomen en de onttrekking aan de reserve is met € 450.000 afgenomen.
Lasten (€ 1,14 miljoen voordelig): In de begroting 2023 voor het product Openbaar groen houden we nog geen rekening met het beleidsplan waar op dit moment aan gewerkt wordt. Dit beleidsplan geeft invulling aan de stelpost van € 2 miljoen die wij in ons collegeakkoord hebben gereserveerd voor investeringen in de openbare ruimte én openbaar groen. De stelpost zal niet in zijn geheel worden ingezet voor groen, maar wel voor een substantieel deel. Als gevolg van de vaststelling van dit beleidsplan zullen de budgetten naar alle waarschijnlijkheid verhoogd worden. Dit betekent dat het voordeel op de lasten, zoals we dat nu zien in vergelijking met de budgetten van 2022, zal verdwijnen. De lasten zoals ze nu zijn opgenomen zijn namelijk in lijn met de beleidsarme begroting. Daarnaast wordt € 450.000 van het voordeel verklaard doordat de incidentele aanvulling voor groen in 2022 vervalt. Zoals hiervoor beschreven zal deze later als structurele component terugkomen. Ook de incidentele middelen, totaal € 173.000, voor de planvorming voor de openbare ruimte en de zwemplas Botjes Zandgat vervallen in 2023.
Baten (€ 41.000 voordelig): Ten opzichte van de begroting 2022 verwachten we in 2023 € 36.000 meer inkomsten uit de verkoop grond snippergroen en verkoop van houtsnippers te ontvangen en uit overige onderdelen openbaar groen € 6.000.
Mutaties reserves (€ 450.000 nadelig): Uw raad heeft bij de slotbegrotingswijziging 2021 een incidentele verhoging van € 450.000 vastgesteld voor het onderhoud van openbaar groen in 2022. Deze incidentele middelen zijn in lijn met de voorjaarsnota 2022 in de begroting 2022 verwerkt met als dekking een onttrekking aan de Algemene Reserve. Deze onttrekking hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot een nadeel € 450.000.
Riolering
Het saldo bij het product Riolering na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 99.000 verbeterd. De lasten zijn met € 112.000 afgenomen en de baten zijn met € 13.000 afgenomen.
Lasten (€ 112.000 voordelig): De storting in de voorziening is met € 381.000 afgenomen. Dit leidt tot een lastendaling van € 381.000. Genoemde heeft te maken met een toename van toegerekende kosten aan de rioolheffing. Het gaat om hogere toegerekende personele lasten team belastingen van € 121.000 en een hogere indexatie voor loonkosten dan in de ongewijzigd beleid begroting 2023 is opgenomen van € 17.000. Verder zijn diverse budgetten geïndexeerd en de begroting onderhoudskosten van onder andere het ledigen van kolken en het verbruik van energiekosten gemalen bijgesteld. Hierdoor zijn de toegerekende kosten met € 151.000 gestegen. Tot slot leidt de lagere toegerekende kapitaallasten met betrekking tot investeringen tractie en verzekeringen tractie tot een voordeel van € 29.000. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 10.000. Bovengenoemde betreft de directe kosten van het taakveld riolering. In de paragraaf lokale heffingen wordt de kostendekkendheid van het tarief weergegeven. Daarin staan ook de toe te rekenen kosten die niet op het taakveld riolering staan.
Baten (€ 13.000 nadelig): De baten zijn neerwaarts bijgesteld als gevolg van een lagere raming van het aantal objecten rioolheffing en IBA’s bij gelijkblijvend tarief (€ 25.000 nadeel). Daar tegenover verwachten we in 2023 meer inkomsten uit de gebruikersheffing bedrijven van € 12.000.
Afval
Het saldo bij het product Afval na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 640.000 verbeterd. De lasten zijn met € 340.000 afgenomen en de baten met € 302.000 toegenomen.
Lasten (€ 340.000 voordelig): De lastendaling komt met name door de in de ongewijzigd beleid begroting 2023 opgenomen stelpost efficiency bezuiniging kostendekkendheid afvalstoffenheffing van € 750.000. Daarnaast verwachten we in 2023 met betrekking tot het brengstation een lastendaling van € 74.000. Dit komt met name door lagere verwerkingskosten GFT in verband met een contractvoordeel en lagere kosten afvoer hout door de energiecrisis. Verder zijn er door het vervallen van de subsidie vergoeding NEDVANG voor het project zwerfafval in 2023 geen lasten meer begroot (€ 71.000). Ook zijn er hogere toegerekende lasten. Het gaat om personele lasten team belastingen van € 232.000 en een hogere indexatie voor loonkosten dan in de ongewijzigd beleid begroting 2023 is opgenomen van € 24.000. Verder zijn er hogere kosten van € 182.000 voor het inzamelen van grofvuil en papier door hogere verwerkingskosten en inzet extern personeel voor de routes inzamelen PMD (plastic verpakkingen, metalen verpakkingen (blik) en drankpakken) en papier. Daarnaast zijn de lasten van het composteren met € 84.000 toegenomen. Dat komt door een toename van de hoeveelheid GFT afval. Dit leidt tot hogere verwerkingskosten GFT afval en inzet personeel. Overige afwijkingen in de lasten tellen op tot een nadeel van € 38.000, waar onder een kostenstijging van tractie materieel afval. Bovengenoemde betreft de directe kosten van het taakveld afval. In de paragraaf lokale heffingen wordt de kostendekkendheid van het tarief weergegeven. Daarin staan ook de toe te rekenen kosten die niet op het taakveld afval staan.
Baten (€ 302.000 voordelig): De baten voor de afvalstoffenheffing zijn voor 2023 met € 400.000 naar boven bijgesteld. Genoemde door uw raad genomen besluit om het tarief van de afvalstoffenheffing van 2021 tot en met 2024 stapsgewijs te verhogen met 5% per jaar om de kostendekking te verbeteren en deze gelijkelijk te verdelen over vastrecht (aantal aansluitingen) en het variabel deel (aantal ledigingen). Daarnaast verwachten we een voordeel op de inzameling van overige afvalstromen zoals grofvuil, papier en karton van € 119.000 door een hogere vergoeding. Verder vervalt de subsidie vergoeding NEDVANG in 2023, dit leidt tot een nadeel van € 71.000. In 2022 wordt in totaal voor € 414.000 onttrokken aan de egalisatievoorziening afval en in 2023 neemt dit in de begroting 2023 bij ongewijzigd beleid af tot € 269.000. Dit leidt tot een nadeel van € 145.000.
Milieu
Het saldo bij het product Milieu na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 98.000 verbeterd, de lasten zijn met € 674.000 afgenomen en de baten met € 576.000 afgenomen.
Lasten (€ 674.000 voordelig): De subsidieregeling RREW (Regeling Reductie Energiegebruik Woningen) eindigt in 2022. Deze middelen hebben we in de begroting 2023 niet meer opgenomen. Dit leidt tot lagere lasten van € 146.000. Voor de subsidieregeling aanpak energiearmoede is in 2022 een bedrag van € 430.000 opgenomen. Dit project is nog niet afgerond en loopt nog door in 2023. Er is echter nog geen bedrag in de begroting opgenomen. In de loop van 2023 wordt er duidelijk hoeveel er wordt besteed. Oorzaak is een additioneel beschikbaar gesteld budget. Dit wordt op een later moment budgettair neutraal in de begroting verwerkt. Ook is er in 2022 een incidenteel budget opgenomen voor de Transitievisie Warmte van € 100.000. Dit bedrag is in 2023 niet meer beschikbaar. Overige kleine verschillen tellen op tot een nadeel van € 1.000.
Baten (€ 576.000 nadelig): Omdat de subsidieregeling RREW in 2022 eindigt is deze subsidie niet meer in de begroting 2023 opgenomen. Dit geldt ook voor de subsidieregeling aanpak energiearmoede. Dit wordt op een later moment budgettair neutraal in de begroting verwerkt.
Begraafplaatsen
Het saldo bij het product Begraafplaatsen na reservemutaties is ten opzichte van 2022 met € 67.000 verslechterd. De lasten zijn met € 6.000 toegenomen en de baten met € 61.000 afgenomen.