Hierna worden de in het risico overzicht genoemde risico’s nader toegelicht.
1. Grondexploitatie (nr. 1 t/m 9)
De risico’s zijn ontleend aan de Meerjaren Prognose Grondexploitaties. De risico’s bestaan uit tegenvallende verkoopopbrengsten, onvoorziene stijgingen van de kosten en wijzigingen van de markt. Waar de risico’s kunnen worden afgedekt door winstpotentie is het risico op € 0 gesteld. Het totaalbedrag van de risico’s grondexploitaties is € 1.082.000.
2. Sociaal Domein / Jeugd (nr. 10)
De discussie tussen het Rijk en de gemeenten over het budget voor de Jeugdhulp, dat al vanaf 2015 liep, is vorig jaar afgerond. Op basis van het advies van de Commissie van Wijzen (2021) ontvangen gemeenten structureel meer geld voor de uitvoering van de jeugdhulptaken. Hiermee heeft Midden-Groningen een sluitende begroting voor het sociaal domein kunnen opstellen. Naast structureel meer geld, heeft de commissie, het Rijk en gemeenten geadviseerd om samen het jeugdhulpstelsel te hervormen. Hiervoor wordt de Hervormginsagenda met beheersmaatregelen opgesteld. Deze Hervormingsagenda moet leiden tot structurele besparingen op de jeugdhulptaken. Deze beheersmaatregelen heeft Midden-Groningen voor een deel al in beleid omgezet en in de begroting opgenomen. Wat resteert is een besparing van € 800.000 die nog niet concreet is ingevuld in de discussie tussen het Rijk en de gemeenten. Voor 2023 is het te besparen deel van 800.000 euro daarom een groot risico. Om deze reden is dit bedrag als risico in de risicoparagraaf opgenomen.
3. Renterisico (nr. 11)
Renterisico bestaat onder meer bij een toekomstige financieringsbehoefte waarvan de lasten nog niet of deels zijn afgedekt. In het meerjarenperspectief tot en met 2026 wordt uitgegaan van het aantrekken van € 50 miljoen. Rekening is gehouden met een constant renteniveau op de kapitaalmarkt. Het risico wordt ingeschat op € 50 miljoen x 0,5% is € 250.000. Over een 4-jarige periode is dat een kans van 25%.
4. Btw (nr. 12)
De risico’s ten aanzien van de btw hebben met name betrekking op de wijze van inrichting van de btw-administratie.
5. Btw-compensatiefonds (nr. 13)
Afrekening van het btw-compensatiefonds vindt jaarlijks achteraf plaats.
6. Aardbevingen/ NPG (nr. 14 en 15)
Uitgegaan wordt dat de kosten ten gevolge van de aardgaswinning voor 100% een budgettair neutraal effect hebben in de begroting. Voor het risico van geen budgettair-neutraal effect is een bedrag opgenomen.
Het risico bij NPG-projecten bestaat uit dat de toegekende NPG-middelen (dit zijn specifieke uitkeringen) niet voldoende blijken om de kosten voor de gehele looptijd van het project te dekken.
7. Beroepszaak onderwijs (nr. 16)
Tegen de 5-jaarlijkse afrekening 2006-2010 van de kosten van het openbaar primair onderwijs liep een beroepszaak. De Raad van State heeft uitspraak gedaan. Naar aanleiding daarvan zijn vervolgprocedures voor de 5-jaarlijkse afrekening over de periode 2011-2015 en de gebroken periode 2016-2017 gestart. De procedure voor de periode 2011-2015 is inmiddels ingetrokken. Er resteert nog een risico op een vervolgprocedure over de periode 2016-2017. Dit risico is geraamd op € 400.000.
8. Effecten gasbesluit 2030 (nr. 17)
Het Kabinet wil dat de gaswinning in Groningen uiterlijk 2030 is gestopt. Onduidelijk is wat de neveneffecten zijn voor de gemeente Midden-Groningen.
9. Algemene uitkering (nr. 18)
De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2022. Hierbij is rekening gehouden met de nadelige effecten van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 1 januari 2023. De invoering van het nieuwe model wordt tijdig geëvalueerd en aan de hand van deze evaluatie wordt besloten over het traject 2026 en verder. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord een andere financieringssystematiek voor gemeenten aangekondigd. Vooruitlopend daarop heeft het kabinet besloten om de algemene uitkering vanaf 2026 niet langer via de huidige normeringsystematiek (samen de trap op en samen de trap af) te indexeren. Daarmee vervalt de koppeling van de algemene uitkering aan de rijksuitgaven. Het accres wordt vanaf 2026 alleen bijgesteld als gevolg van de jaarlijkse loon en prijsontwikkeling zoals dat door het CPB wordt geraamd. Hierdoor neemt de financiële ruimte vanaf 2026 aanzienlijk af en komen gemeenten vanaf 2026 structureel middelen tekort om hun taken uit te voeren. Gesprekken van VNG met het kabinet over de zekerheid over structurele financiën vanaf 2026 hebben nog niet tot een oplossing geleid. Mogelijk dat hier in de komende circulaires meer duidelijkheid wordt gegeven door het kabinet. Daarnaast wordt de algemene uitkering berekend op basis van een groot aantal verdeelmaatstaven. Actualisatie en/of vaststelling van de verdeelmaatstaven (plaatselijk en landelijk) gedurende het begrotingsjaar leiden jaarlijks tot herverdeeleffecten.
10. Bomenbestek (nr. 19)
In de uitvoering van het bomenbestek is een geschil ontstaan met een gecontracteerde partij over de facturering. Het betreft een incidenteel risico van c.a. € 132.000 tegen een kans van 40%.
11. Cyberrisico’s (nr. 20)
We schatten de kans, op basis van de preventieve maatregelen die we zelf al hebben genomen, op een hack/ransomware aanval op 5%. De maximale schade wordt ingeschat op €4 miljoen voor het herstel en opbouw van nieuwe voorzieningen.
12. Privacy overtredingen (nr. 21)
Het risicobedrag is gebaseerd op de maximale boete vanuit de Autoriteit Persoonsgegevens. De kans dat dit zich voordoet is ingeschat op 5%.
13. Invoering omgevingswet (nr. 22)
Aan de invoering van de Omgevingswet is een onzekerheid verbonden rondom legesopbrengsten enerzijds en kosten anderzijds. Als de Omgevingswet per 1 januari 2023 in werking treedt, dan moeten in ieder geval in het eerste kwartaal van 2023 nog vergunningaanvragen worden afgehandeld die eind 2022 zijn ingediend. In principe vallen de legesopbrengsten in het jaar waarin de aanvraag omgevingsvergunning is ingediend, waarbij de kosten pas in 2023 worden gemaakt.
In november 2022 horen we definitief of de invoering van de omgevingswet per 1 januari 2023 is of later. Hierin zit een financieel risico. Vanaf de invoeringsdatum valt de bouwtechnische toets voor een deel bij de gemeente weg en daarmee de kosten en legesopbrengsten. Daar komt wel een extra kostenpost bij voor het nieuwe systeem rondom de meldingen onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Tevens wordt voor Omgevingsvergunningen milieu voorgesteld om ook leges te heffen.