Lokale heffingen kunnen we als volgt verdelen:
• Vrij te besteden belastingen: de onroerende-zaakbelasting (OZB) en de toeristenbelasting;
• Aan een doel gebonden heffingen: de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De opbrengst van de afvalstoffenheffing moet gebruikt worden voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval;
• Rechten: de leges, de lijkbezorgingsrechten en markt- en liggelden. Het gaat hier om diensten die de gemeente verleent of laat verlenen en waarbij er een individueel belang voor de aanvrager is.
Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De OZB is de belangrijkste gemeentelijke belasting. De OZB kent drie verschillende tarieven. Eén voor de eigenaren van woningen, één voor de eigenaren van niet-woningen en één voor de gebruikers van niet-woningen. Onder niet-woningen verstaan we kantoren, winkels of scholen, maar ook bijvoorbeeld straatmeubilair, trafo’s of onbebouwde grond. Meer dan deze drie tarieven mag de gemeente niet hanteren. We zijn verplicht om sommige objecten, zoals kerken en landbouwgrond, buiten de heffing te houden. Naast deze verplichte vrijstellingen kan een gemeente ervoor kiezen om zelf bepaalde soorten onroerende zaken vrij te stellen van OZB. Vanwege het gelijkheidsbeginsel zijn we daar terughoudend in. Daarentegen kunnen niet-commerciële organisaties zoals sportverenigingen, culturele instellingen of buurthuizen een compensatie krijgen.
De hoogte van de OZB-aanslag is afhankelijk van de waarde van een object en van de door uw raad vastgestelde tarieven. De taxateurs van de gemeente stellen elk jaar de nieuwe waarden vast op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz). Degene die op 1 januari van het jaar als eigenaar en/of gebruiker geregistreerd staat moet de belasting betalen. Voor het belastingjaar 2021 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2020. Algemeen uitgangspunt van onze gemeente is dat we de opbrengst jaarlijks aanpassen met het zogeheten consumenten prijsindexcijfer (CPI). We nemen daarbij het laatst afgeronde jaar. Dat betekent dus dat de geraamde opbrengst van de OZB is verhoogd met 2,6%; het CPI van 2019.
Rioolheffing
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Dat betekent niet alleen de zorgplicht voor opvang en transport van afvalwater en hemelwater, maar ook voor de beheersing van het grondwaterpeil in de bebouwde kom. De kosten hiervoor dekken we uit de rioolheffing; een naam dus die de lading niet volledig dekt. In onze gemeente betalen alle eigenaren van percelen een vast bedrag voor de rioolheffing. Voor objecten kleiner dan 50 m2 geldt een lager tarief. Daarnaast hebben we een heffing voor grootverbruikers, waarbij het aantal afgevoerde kubieke meters afvalwater de grondslag is. Zo geven we het principe ‘de vervuiler betaalt’ vorm. De kosten en de baten van de rioolheffing berekenen we elk jaar opnieuw met als uitgangspunt 100% kostendekking, in plaats van aanpassing met het CPI. Het is niet toegestaan meer inkomsten te ramen dan uitgaven. Als na afloop van het jaar blijkt dat er toch meer is binnengekomen, dan moet dat bedrag gereserveerd blijven voor de gemeentelijke watertaken.
Afvalstoffenheffing
De gemeente heeft vanuit de Wet milieubeheer de plicht om zorg te dragen voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dat bestaat niet alleen uit de wekelijkse ophaaldienst, maar ook uit de afval-aanbrengpunten en het opruimen van zwerfvuil. De kosten daarvoor betalen we uit de afvalstoffenheffing. Deze heffing stuurt de gemeente naar alle huishoudens waar huishoudelijk afval kan ontstaan, behalve in situaties waarin het verzorgingsaspect het belangrijkst is. We hebben het diftarsysteem. Dat betekent een differentiatie van de tarieven. In onze gemeente houdt dit in dat elk huishouden een bedrag voor vastrecht betaalt en daarnaast een bedrag dat afhankelijk is van het aantal keren dat de containers worden aangeboden en geleegd. Dit is dus ook volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’.
De aanslag afvalstoffenheffing rolt na afloop van het belastingjaar, als het aantal afvalledigingen bekend is, in de bus. Bij de afvalstoffenheffing streven we naar 100% kostendekking. In 2021 is de kostendekking uitgekomen op 80%.
Toeristenbelasting
Deze belasting is niet gebonden aan een kostenberekening en is vrij te besteden. We willen de opbrengst wel zoveel mogelijk gebruiken voor kosten die te maken hebben met recreatie en toeristische voorzieningen. De gemeente brengt toeristenbelasting in rekening bij degene die gelegenheid geeft tot verblijf; de recreatieve ondernemer. Deze kan de belasting verhalen op de gasten. We hebben een vast tarief per overnachting en een tarief per kampeerplaats voor campings.
Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten vraagt de gemeente voor het recht op een graf, voor onderhoud van de begraafplaatsen en voor het begraven zelf. Verder zijn er, afhankelijk van de verschillende begraafplaatsen, nog aanvullende diensten. De harmonisatie van het beleid krijgt in 2022 gestalte; de verordeningen lijkbezorgingsrechten van de drie herindelingsgemeenten zijn eerder al in elkaar geschoven. Ook voor de lijkbezorgingsrechten geldt de opbrengstlimiet. Er is echter geen sprake van kostendekkendheid in onze gemeente.
Liggelden
Alleen in het haventje van Zuidbroek heffen we liggelden. De exploitatie daarvan is in handen van de beheerder van de haven. De tarieven zijn niet kostendekkend. In de loop van het komende jaar stellen we een visiedocument op over het gebruik van water als ligplaats, zowel voor toeristen als voor woonboten. Dan komt ook de discussie over de tariefstelling.
Marktgelden
Marktgelden heffen we voor de locatie aan de Hoofdstraat in Hoogezand; de enige aangewezen markt in onze gemeente. De overige plaatsen zijn standplaatsen (al dan niet tijdelijk), waarvoor legesheffing is geregeld in de legesverordening. Indexering is hier van toepassing.
Leges
Onder de naam ‘leges’ heffen we een groot aantal verschillende rechten voor verstrekte diensten. Deze rechten lopen uiteen van de uitgifte van een paspoort, het sluiten van een huwelijk, tot een omgevingsvergunning voor het bouwen van een zonnepark. Belangrijke voorwaarde voor legesheffing is dat de aanvrager een persoonlijk, individualiseerbaar belang moet hebben bij de dienst. De belastingplicht ontstaat meestal op het moment van aanvragen. Deze diensten hebben we in de legesverordening in een drietal titels bij elkaar gezet:
• Titel 1 Algemene dienstverlening;
• Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning;
• Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.
Onder titel 1 vallen vooral de diensten van Burgerzaken. Denk aan de verstrekking van een paspoort of rijbewijs. Onder titel 2 vallen de diensten van Omgevingsdienst voor het verlenen van omgevingsvergunningen en van de gemeente voor wijzigingen van een bestemmingsplan. Onder titel 3 vallen de vergunningen voor ondernemers, zoals een drank- en horecavergunning of een evenementenvergunning.