Het nadelig saldo van de lasten en baten op het programma Sociaal voor 2022 is toegenomen met € 0,78 miljoen ten opzichte van begroting 2021. Het nadelig saldo na bestemming (door lagere onttrekkingen aan reserves in 2021 dan 2022) is toegenomen met € 2,41 miljoen. We lichten per product de belangrijkste wijzigingen toe.
2.1 Inkomensregelingen
Zowel de baten als de lasten voor de BUIG stijgen met ca. € 2,6 miljoen. Er wordt een toestroom verwacht op het gebied van BBZ en van de mensen waarvan de WW-uitkering afloopt in verband met de corona-crisis. De verwachting is dat de Rijksbijdrage voor Inkomensregelingen wordt gesteld op € 28,6 miljoen. De verwachting is dat de uitgaven voor BUIG-uitkeringen evenredig wijzigen.
De TOZO-regeling (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers) stopt per 1 oktober 2021. Hierdoor zijn er vanaf 2022 geen lasten meer van ca. € 2,0 miljoen en de bijbehorende baten vanuit het Rijk voor deze regeling.
Voor de TONK-regeling (Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten) is er incidenteel voor 2021 een bedrag beschikbaar gesteld van ca. € 0,9 miljoen. In 2022 is de TONK-regeling niet meer van toepassing. Hierdoor dalen de lasten met € 0,9 miljoen in de jaren 2022 en verder.
De Gemeentelijke Kredietbank heeft in 2021 coronacompensatie ontvangen en daarnaast nog gelden in 2021 te besteden vanuit 2020 omdat deze wegens de corona-crisis niet in 2020 konden worden uitgevoerd. Doordat de verwachting voor 2022 is dat er geen compensatie meer aanwezig is, worden de lasten naar verwachting ca. € 0,2 miljoen minder.
De post kwijtschelding inkomensregeling laat een lichte kostenstijging zien in 2022 van € 32.000 en komt hiermee uit op € 0,4 miljoen.
2.2 (Werk)Participatie
De lasten zijn in 2022 € 0,45 miljoen lager ten opzichte van 2021. De baten zijn in 2022 ook € 0,25 miljoen lager. Per saldo is het resultaat dus € 0,2 miljoen minder negatief dan in 2021, dat komt grotendeels door lagere salarislasten van de SW medewerkers door het verloop in de afgelopen twee jaren.
2.3 Burgerparticipatie
Vanuit het Rijk ontvangen we voor de ondersteuning van nieuwkomers die inburgeren onder het huidige stelsel een vergoeding voor een half jaar. Dit bedrag van afgerond € 0,1 miljoen zetten wij in om het project ‘Meer doen met Nieuwkomers’ in de eerste helft van 2022 te continueren.
2.4 Wmo oude taken
De uitzetting van het product Wmo oude taken kan worden verklaard doordat we meer geld nodig hebben voor huishoudelijke hulp. Bij het opstellen van de begroting 2022 kijken we enerzijds naar de verwachting van het gebruik en anderzijds naar de prijsontwikkeling van de huishoudelijke hulp. Hierdoor zullen de lasten stijgen met € 0,2 miljoen We rekenen in deze begroting 2022 dat er gemiddeld 2,5% meer gebruik wordt gemaakt van de huishoudelijke hulp.. Naast dat het aantal klanten naar verwachting zal stijgen in 2022 zullen de prijzen van de huishoudelijke hulp ook gaan stijgen doordat de gemeente reële tarieven moet bieden aan zorgaanbieders. Daarom hebben we de prijzen structureel geïndexeerd vanaf 2022.
2.5 Wmo sociaal domein - WMO Begeleiding
Bij het opstellen van de begroting hebben we als eerste gekeken naar het verloop van het gebruik van de voorzieningen van Wmo Begeleiding. Wij gaan er van uit dat het gebruik de Wmo-voorzieningen stabiel blijft. Naast mutaties in het aantal voorzieningen is ook de prijs van invloed op het benodigde budget in de begroting 2022. De methode van indexeren (compensatiemix van loonkosten, materiele kosten en huisvestingskosten) is vastgesteld om zo jaarlijks reële tarieven te blijven bieden en daarmee aan de wet te blijven voldoen. De tarieven zijn vanaf 2022 structureel geïndexeerd.
Daarnaast zal per 1 januari 2023 Beschermd Wonen als nieuwe taak worden overgedragen naar de gemeente. De huidige uitvoering ligt bij de centrumgemeente. De komende 10 jaar (vanaf 2023) worden de taken geleidelijk overgedragen en daarmee lopen de lasten geleidelijk op van € 0,5 miljoen in 2023 tot € 2,6 miljoen in 2025. Voor deze lasten worden wij voor eenzelfde bedrag gecompenseerd via de Algemene Uitkering.
2.6 Jeugd
Bij het opstellen van de begroting 2022 onderdeel Jeugd hebben we rekening gehouden met de wetswijziging ten aanzien van het woonplaatsbeginsel. Vanaf 2022 verwachten wij structureel meer kosten omdat wij meer jongeren krijgen toegewezen. Naar verwachting zijn de extra kosten € 1,1 miljoen. Voor eenzelfde bedrag ontvangen wij ook meer middelen in de Algemene Uitkering.
Ten opzichte van de begroting 2021 houden we er rekening mee dat in 2022 er meer zorg wordt verleend aan onze jongeren, hierdoor moeten de budgetten worden bijgeraamd met € 0,7 miljoen. Vanaf 2023 is er geen rekening meer gehouden met extra zorgkosten. Naast dat er meer zorg wordt verleend dienen de tarieven van de jeugdzorg (Zorg in Natura en PGB) en de lasten voor de uitvoering van de jeugdtaken in 2022 worden geïndexeerd en de tarieven voor de zorgkosten worden vanaf 2023 structureel met 2% geïndexeerd voor de verdere jaren.
2.7 Onderwijs
Onderwijsachterstandenbeleid
In de loop van 2021 is de voorlopige toekenning van het geoormerkte OAB-budget door het Rijk bekend gemaakt. Door zowel aan de lastenkant als ook aan de batenkant de begroting 2022 weer te herijken, hebben we ten opzichte van de begroting 2021 een afwijking aan de lasten en de batenkant van circa € 0,12 miljoen. Per saldo is er daarmee geen financieel effect.
Leerlingenvervoer
Vanuit het contract met de vervoerders zijn wij verplicht om ieder jaar de NEA-indexatie toe te passen. De NEA-indexatie geeft de kostenontwikkeling in het wegvervoer weer. Deze indexatie was meegenomen in de meerjarenbegroting voor dit onderdeel. Voor 2022 is indexatie van 1,0% van toepassing, voor de jaren erna is structureel 3,0% meegenomen voor de verwachte indexatie vanaf 2023.